Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: overspringen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
overgesprongen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik spring over
jij springt over
hij springt over
wij springen over
jullie springen over
zij springen over

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik overspring
dat jij overspringt
dat hij overspringt
dat wij overspringen
dat jullie overspringen
dat zij overspringen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb overgesprongen
jij hebt overgesprongen
hij heeft overgesprongen
wij hebben overgesprongen
jullie hebben overgesprongen
zij hebben overgesprongen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik sprong over
jij sprong over
hij sprong over
wij sprongen over
jullie sprongen over
zij sprongen over

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik oversprong
dat jij oversprong
dat hij oversprong
dat wij oversprongen
dat jullie oversprongen
dat zij oversprongen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had overgesprongen
jij had overgesprongen
hij had overgesprongen
wij hadden overgesprongen
jullie hadden overgesprongen
zij hadden overgesprongen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal overspringen
jij zult overspringen
hij zal overspringen
wij zullen overspringen
jullie zullen overspringen
zij zullen overspringen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal overgesprongen hebben
jij zult overgesprongen hebben
hij zal overgesprongen hebben
wij zullen overgesprongen hebben
jullie zullen overgesprongen hebben
zij zullen overgesprongen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou overspringen
jij zou overspringen
hij zou overspringen
wij zouden overspringen
jullie zouden overspringen
zij zouden overspringen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou overgesprongen hebben
jij zou overgesprongen hebben
hij zou overgesprongen hebben
wij zouden overgesprongen hebben
jullie zouden overgesprongen hebben
zij zouden overgesprongen hebben

Gebiedende wijs
spring over

Aanvoegende wijs
overspringe

Voorbeelden

  1. Spring over de grond als' n jachthond
    Spring over the ground like a hunting hound
  2. Ik voelde geen vonk overspringen.
    I didn 't feel much of a spark.
  3. Het kan heel goed overspringen op andere soorten.
    It 's very effective at crossing species.
  4. Mijn naam is Johnny Knoxville, en vandaag, Ik ga de L. A. rivier overspringen.
    My name is Johnny Knoxville, and today, I 'm gonna jump the L.A. River.
  5. Zeg tegen een vent dat er iets tussen zijn tanden zit en laat de vonken overspringen.
    Just walk up to some guy and tell him he has food in his teeth and let the sparks fly.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden