Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: overspelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
overgespeeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik speel over
jij speelt over
hij speelt over
wij spelen over
jullie spelen over
zij spelen over

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik overspeel
dat jij overspeelt
dat hij overspeelt
dat wij overspelen
dat jullie overspelen
dat zij overspelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb overgespeeld
jij hebt overgespeeld
hij heeft overgespeeld
wij hebben overgespeeld
jullie hebben overgespeeld
zij hebben overgespeeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik speelde over
jij speelde over
hij speelde over
wij speelden over
jullie speelden over
zij speelden over

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik overspeelde
dat jij overspeelde
dat hij overspeelde
dat wij overspeelden
dat jullie overspeelden
dat zij overspeelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had overgespeeld
jij had overgespeeld
hij had overgespeeld
wij hadden overgespeeld
jullie hadden overgespeeld
zij hadden overgespeeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal overspelen
jij zult overspelen
hij zal overspelen
wij zullen overspelen
jullie zullen overspelen
zij zullen overspelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal overgespeeld hebben
jij zult overgespeeld hebben
hij zal overgespeeld hebben
wij zullen overgespeeld hebben
jullie zullen overgespeeld hebben
zij zullen overgespeeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou overspelen
jij zou overspelen
hij zou overspelen
wij zouden overspelen
jullie zouden overspelen
zij zouden overspelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou overgespeeld hebben
jij zou overgespeeld hebben
hij zou overgespeeld hebben
wij zouden overgespeeld hebben
jullie zouden overgespeeld hebben
zij zouden overgespeeld hebben

Gebiedende wijs
speel over

Aanvoegende wijs
overspele

Voorbeelden

  1. Kira, speel over!
    Kira, pass the ball!
  2. We willen onze hand niet overspelen.
    We don 't want to tip our hand.
  3. Nu, bedenk, hoeft je hand niet te overspelen.
    Now, remember, don 't overplay your hand.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden