Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: overschilderen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
overgeschilderd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik schilder over
jij schildert over
hij schildert over
wij schilderen over
jullie schilderen over
zij schilderen over

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik overschilder
dat jij overschildert
dat hij overschildert
dat wij overschilderen
dat jullie overschilderen
dat zij overschilderen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb overgeschilderd
jij hebt overgeschilderd
hij heeft overgeschilderd
wij hebben overgeschilderd
jullie hebben overgeschilderd
zij hebben overgeschilderd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik schilderde over
jij schilderde over
hij schilderde over
wij schilderden over
jullie schilderden over
zij schilderden over

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik overschilderde
dat jij overschilderde
dat hij overschilderde
dat wij overschilderden
dat jullie overschilderden
dat zij overschilderden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had overgeschilderd
jij had overgeschilderd
hij had overgeschilderd
wij hadden overgeschilderd
jullie hadden overgeschilderd
zij hadden overgeschilderd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal overschilderen
jij zult overschilderen
hij zal overschilderen
wij zullen overschilderen
jullie zullen overschilderen
zij zullen overschilderen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal overgeschilderd hebben
jij zult overgeschilderd hebben
hij zal overgeschilderd hebben
wij zullen overgeschilderd hebben
jullie zullen overgeschilderd hebben
zij zullen overgeschilderd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou overschilderen
jij zou overschilderen
hij zou overschilderen
wij zouden overschilderen
jullie zouden overschilderen
zij zouden overschilderen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou overgeschilderd hebben
jij zou overgeschilderd hebben
hij zou overgeschilderd hebben
wij zouden overgeschilderd hebben
jullie zouden overgeschilderd hebben
zij zouden overgeschilderd hebben

Gebiedende wijs
schilder over

Aanvoegende wijs
overschildere

Voorbeelden

  1. Maar schilder over de seksmuur heen, en val me niet meer lastig.
    Just paint over the sex wall, and don 't bother me any more.
  2. De kardinaal heeft alles laten overschilderen.
    The Cardinal had to cover everything.
  3. De gaten in dit schip overschilderen?
    Covering the holes in this bucket?
  4. Want hij wil nu elke kamer overschilderen.
    Because he now wants to repaint every room.
  5. We gaan het niet opbergen of overschilderen.
    We won 't lock it in the basement or brush it with paint.
  6. Ik zei toch dat je het moest laten overschilderen?
    I thought I told you to have that repainted.
  7. Nu kan ik die rotzooi laten overschilderen door een vakman.
    This way I can still hire a professional to paint over your mess.
  8. M' n lichaam is m' n tempel. Ik mag overschilderen wat ik wil.
    My body is my temple, I can repaint it any way I want.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden