Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: overrompelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
overrompeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik overrompel
jij overrompelt
hij overrompelt
wij overrompelen
jullie overrompelen
zij overrompelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb overrompeld
jij hebt overrompeld
hij heeft overrompeld
wij hebben overrompeld
jullie hebben overrompeld
zij hebben overrompeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik overrompelde
jij overrompelde
hij overrompelde
wij overrompelden
jullie overrompelden
zij overrompelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had overrompeld
jij had overrompeld
hij had overrompeld
wij hadden overrompeld
jullie hadden overrompeld
zij hadden overrompeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal overrompelen
jij zult overrompelen
hij zal overrompelen
wij zullen overrompelen
jullie zullen overrompelen
zij zullen overrompelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal overrompeld hebben
jij zult overrompeld hebben
hij zal overrompeld hebben
wij zullen overrompeld hebben
jullie zullen overrompeld hebben
zij zullen overrompeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou overrompelen
jij zou overrompelen
hij zou overrompelen
wij zouden overrompelen
jullie zouden overrompelen
zij zouden overrompelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou overrompeld hebben
jij zou overrompeld hebben
hij zou overrompeld hebben
wij zouden overrompeld hebben
jullie zouden overrompeld hebben
zij zouden overrompeld hebben

Gebiedende wijs
overrompel

Aanvoegende wijs
overrompele

Voorbeelden

  1. Ik overrompel jullie een beetje.
    I am really giving you a mouthful.
  2. Die overrompelen we ook.
    We will surprise them in the wardroom.
  3. We overrompelen het vreemde.
    We nailed the awkwardness.
  4. Laat je niet overrompelen door je gevoelens.
    Don 't let your feelings overwhelm you!
  5. Ik had je niet zo moeten overrompelen.
    Shouldn 't have rushed you.
  6. Ik laat onze wereld die van hun overrompelen!
    I will bring our world rushing down upon theirs!
  7. Als ze die dekking hebben, overrompelen ze ons.
    If the Vietcongs had reached in them, everything goes to finish.
  8. Zo kun je een man niet overrompelen. Het spijt me.
    Dude, you can 't surprise a guy like that.
  9. Gridlocked, die in het weekend de cinema zal doen overrompelen.
    Gridlocked, which is set to take the weekend box office by storm.
  10. We botsen tegen de auto, overrompelen als ze onderweg zijn.
    It 's to hit the car, to take them in transit.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden