NL: overpoweren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
overpowerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik overpower jij overpowert hij overpowert wij overpoweren jullie overpoweren zij overpoweren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb overpowerd jij hebt overpowerd hij heeft overpowerd wij hebben overpowerd jullie hebben overpowerd zij hebben overpowerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik overpowerde jij overpowerde hij overpowerde wij overpowerden jullie overpowerden zij overpowerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had overpowerd jij had overpowerd hij had overpowerd wij hadden overpowerd jullie hadden overpowerd zij hadden overpowerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal overpoweren jij zult overpoweren hij zal overpoweren wij zullen overpoweren jullie zullen overpoweren zij zullen overpoweren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal overpowerd hebben jij zult overpowerd hebben hij zal overpowerd hebben wij zullen overpowerd hebben jullie zullen overpowerd hebben zij zullen overpowerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou overpoweren jij zou overpoweren hij zou overpoweren wij zouden overpoweren jullie zouden overpoweren zij zouden overpoweren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou overpowerd hebben jij zou overpowerd hebben hij zou overpowerd hebben wij zouden overpowerd hebben jullie zouden overpowerd hebben zij zouden overpowerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
overpower
|
| Aanvoegende wijs |
| overpowere |