Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: overhoophalen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
overhoopgehaald

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik haal overhoop
jij haalt overhoop
hij haalt overhoop
wij halen overhoop
jullie halen overhoop
zij halen overhoop

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik overhoophaal
dat jij overhoophaalt
dat hij overhoophaalt
dat wij overhoophalen
dat jullie overhoophalen
dat zij overhoophalen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb overhoopgehaald
jij hebt overhoopgehaald
hij heeft overhoopgehaald
wij hebben overhoopgehaald
jullie hebben overhoopgehaald
zij hebben overhoopgehaald

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik haalde overhoop
jij haalde overhoop
hij haalde overhoop
wij haalden overhoop
jullie haalden overhoop
zij haalden overhoop

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik overhoophaalde
dat jij overhoophaalde
dat hij overhoophaalde
dat wij overhoophaalden
dat jullie overhoophaalden
dat zij overhoophaalden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had overhoopgehaald
jij had overhoopgehaald
hij had overhoopgehaald
wij hadden overhoopgehaald
jullie hadden overhoopgehaald
zij hadden overhoopgehaald

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal overhoophalen
jij zult overhoophalen
hij zal overhoophalen
wij zullen overhoophalen
jullie zullen overhoophalen
zij zullen overhoophalen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal overhoopgehaald hebben
jij zult overhoopgehaald hebben
hij zal overhoopgehaald hebben
wij zullen overhoopgehaald hebben
jullie zullen overhoopgehaald hebben
zij zullen overhoopgehaald hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou overhoophalen
jij zou overhoophalen
hij zou overhoophalen
wij zouden overhoophalen
jullie zouden overhoophalen
zij zouden overhoophalen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou overhoopgehaald hebben
jij zou overhoopgehaald hebben
hij zou overhoopgehaald hebben
wij zouden overhoopgehaald hebben
jullie zouden overhoopgehaald hebben
zij zouden overhoopgehaald hebben

Gebiedende wijs
haal overhoop

Aanvoegende wijs
overhoophale

Voorbeelden

  1. Hij gaat de stad overhoophalen om hem te vinden.
    And he 's gonna turn this city into a war zone to find him.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden