Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: overgaan

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
overgegaan

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik ga over
jij gaat over
hij gaat over
wij gaan over
jullie gaan over
zij gaan over

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik overga
dat jij overgaat
dat hij overgaat
dat wij overgaan
dat jullie overgaan
dat zij overgaan

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben overgegaan
jij bent overgegaan
hij is overgegaan
wij zijn overgegaan
jullie zijn overgegaan
zij zijn overgegaan

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik ging over
jij ging over
hij ging over
wij gingen over
jullie gingen over
zij gingen over

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik overging
dat jij overging
dat hij overging
dat wij overgingen
dat jullie overgingen
dat zij overgingen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was overgegaan
jij was overgegaan
hij was overgegaan
wij waren overgegaan
jullie waren overgegaan
zij waren overgegaan

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal overgaan
jij zult overgaan
hij zal overgaan
wij zullen overgaan
jullie zullen overgaan
zij zullen overgaan

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal overgegaan zijn
jij zult overgegaan zijn
hij zal overgegaan zijn
wij zullen overgegaan zijn
jullie zullen overgegaan zijn
zij zullen overgegaan zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou overgaan
jij zou overgaan
hij zou overgaan
wij zouden overgaan
jullie zouden overgaan
zij zouden overgaan

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou overgegaan zijn
jij zou overgegaan zijn
hij zou overgegaan zijn
wij zouden overgegaan zijn
jullie zouden overgegaan zijn
zij zouden overgegaan zijn

Gebiedende wijs
ga over

Aanvoegende wijs
overga

Voorbeelden

  1. Ga over op, handmatig.
    Switch to manual, Ruth.
  2. Ga over het trottoir.
    Go up on the pavement.
  3. Ga over het plein.
    Drive across the square.
  4. Ga over de hoofdweg.
    Take the main road first.
  5. Ga over naar 124.2.
    Can you switch over to 124.2?
  6. Ga over hem heen.
    Jump all over him.
  7. Ga over op hittebeelden.
    Switch to thermal imaging.
  8. Ga over op handbesturing.
    Switch to manual flight mode.
  9. Ik ga over de moorden.
    I care about the murders.
  10. Ik ga over de schreef?
    I 'm out of line?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden