Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: overeenstemmen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
overeengestemd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stem overeen
jij stemt overeen
hij stemt overeen
wij stemmen overeen
jullie stemmen overeen
zij stemmen overeen

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik overeenstem
dat jij overeenstemt
dat hij overeenstemt
dat wij overeenstemmen
dat jullie overeenstemmen
dat zij overeenstemmen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb overeengestemd
jij hebt overeengestemd
hij heeft overeengestemd
wij hebben overeengestemd
jullie hebben overeengestemd
zij hebben overeengestemd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stemde overeen
jij stemde overeen
hij stemde overeen
wij stemden overeen
jullie stemden overeen
zij stemden overeen

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik overeenstemde
dat jij overeenstemde
dat hij overeenstemde
dat wij overeenstemden
dat jullie overeenstemden
dat zij overeenstemden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had overeengestemd
jij had overeengestemd
hij had overeengestemd
wij hadden overeengestemd
jullie hadden overeengestemd
zij hadden overeengestemd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal overeenstemmen
jij zult overeenstemmen
hij zal overeenstemmen
wij zullen overeenstemmen
jullie zullen overeenstemmen
zij zullen overeenstemmen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal overeengestemd hebben
jij zult overeengestemd hebben
hij zal overeengestemd hebben
wij zullen overeengestemd hebben
jullie zullen overeengestemd hebben
zij zullen overeengestemd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou overeenstemmen
jij zou overeenstemmen
hij zou overeenstemmen
wij zouden overeenstemmen
jullie zouden overeenstemmen
zij zouden overeenstemmen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou overeengestemd hebben
jij zou overeengestemd hebben
hij zou overeengestemd hebben
wij zouden overeengestemd hebben
jullie zouden overeengestemd hebben
zij zouden overeengestemd hebben

Gebiedende wijs
stem overeen

Aanvoegende wijs
overeenstemme

Voorbeelden

  1. Overeenstemmen, iets uitproberen, opgeven.
    Fold. To bend. To make compact or to capitulate.
  2. Je zult zien dat ze perfect overeenstemmen.
    I think you 'll find they match up perfectly.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden