Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: overdekken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
overdekt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik overdek
jij overdekt
hij overdekt
wij overdekken
jullie overdekken
zij overdekken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb overdekt
jij hebt overdekt
hij heeft overdekt
wij hebben overdekt
jullie hebben overdekt
zij hebben overdekt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik overdekte
jij overdekte
hij overdekte
wij overdekten
jullie overdekten
zij overdekten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had overdekt
jij had overdekt
hij had overdekt
wij hadden overdekt
jullie hadden overdekt
zij hadden overdekt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal overdekken
jij zult overdekken
hij zal overdekken
wij zullen overdekken
jullie zullen overdekken
zij zullen overdekken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal overdekt hebben
jij zult overdekt hebben
hij zal overdekt hebben
wij zullen overdekt hebben
jullie zullen overdekt hebben
zij zullen overdekt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou overdekken
jij zou overdekken
hij zou overdekken
wij zouden overdekken
jullie zouden overdekken
zij zouden overdekken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou overdekt hebben
jij zou overdekt hebben
hij zou overdekt hebben
wij zouden overdekt hebben
jullie zouden overdekt hebben
zij zouden overdekt hebben

Gebiedende wijs
overdek

Aanvoegende wijs
overdekke

Voorbeelden

  1. overdekken
    roof (to)
  2. overdekken
    roof over
  3. overdekken
    roof in

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden