Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: overbrengen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
overgebracht

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik breng over
jij brengt over
hij brengt over
wij brengen over
jullie brengen over
zij brengen over

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik overbreng
dat jij overbrengt
dat hij overbrengt
dat wij overbrengen
dat jullie overbrengen
dat zij overbrengen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb overgebracht
jij hebt overgebracht
hij heeft overgebracht
wij hebben overgebracht
jullie hebben overgebracht
zij hebben overgebracht

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bracht over
jij bracht over
hij bracht over
wij brachten over
jullie brachten over
zij brachten over

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik overbracht
dat jij overbracht
dat hij overbracht
dat wij overbrachten
dat jullie overbrachten
dat zij overbrachten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had overgebracht
jij had overgebracht
hij had overgebracht
wij hadden overgebracht
jullie hadden overgebracht
zij hadden overgebracht

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal overbrengen
jij zult overbrengen
hij zal overbrengen
wij zullen overbrengen
jullie zullen overbrengen
zij zullen overbrengen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal overgebracht hebben
jij zult overgebracht hebben
hij zal overgebracht hebben
wij zullen overgebracht hebben
jullie zullen overgebracht hebben
zij zullen overgebracht hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou overbrengen
jij zou overbrengen
hij zou overbrengen
wij zouden overbrengen
jullie zouden overbrengen
zij zouden overbrengen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou overgebracht hebben
jij zou overgebracht hebben
hij zou overgebracht hebben
wij zouden overgebracht hebben
jullie zouden overgebracht hebben
zij zouden overgebracht hebben

Gebiedende wijs
breng over

Aanvoegende wijs
overbrenge

Voorbeelden

  1. Mijn condoleances overbrengen.
    What do you want? To offer my condolences.
  2. We noemen dat overbrengen.
    We call it transference.
  3. Kim zal godsvrees overbrengen.
    Kim will put the fear of God in the other side.
  4. Ja, het overbrengen werkt.
    Yes, the siphon is working.
  5. Ze willen hem meteen overbrengen.
    They want him transferred right away.
  6. Ik zal het aanbod overbrengen.
    I 'll tell her about the offer.
  7. Hij kwam een boodschap overbrengen.
    He came to deliver a message.
  8. Ik zal je groeten overbrengen.
    I 'll give your regards to him.
  9. Ik moet een boodschap overbrengen.
    I have an errand to run.
  10. We moeten de boodschap overbrengen.
    We must to convey the message.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden