NL: outlinen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geoutlined
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik outline jij outlinet hij outlinet wij outlinen jullie outlinen zij outlinen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geoutlined jij hebt geoutlined hij heeft geoutlined wij hebben geoutlined jullie hebben geoutlined zij hebben geoutlined
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik outlinede jij outlinede hij outlinede wij outlineden jullie outlineden zij outlineden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geoutlined jij had geoutlined hij had geoutlined wij hadden geoutlined jullie hadden geoutlined zij hadden geoutlined
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal outlinen jij zult outlinen hij zal outlinen wij zullen outlinen jullie zullen outlinen zij zullen outlinen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geoutlined hebben jij zult geoutlined hebben hij zal geoutlined hebben wij zullen geoutlined hebben jullie zullen geoutlined hebben zij zullen geoutlined hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou outlinen jij zou outlinen hij zou outlinen wij zouden outlinen jullie zouden outlinen zij zouden outlinen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geoutlined hebben jij zou geoutlined hebben hij zou geoutlined hebben wij zouden geoutlined hebben jullie zouden geoutlined hebben zij zouden geoutlined hebben
|
| Gebiedende wijs |
outline
|
| Aanvoegende wijs |
| outline |