Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: organiseren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
georganiseerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik organiseer
jij organiseert
hij organiseert
wij organiseren
jullie organiseren
zij organiseren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb georganiseerd
jij hebt georganiseerd
hij heeft georganiseerd
wij hebben georganiseerd
jullie hebben georganiseerd
zij hebben georganiseerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik organiseerde
jij organiseerde
hij organiseerde
wij organiseerden
jullie organiseerden
zij organiseerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had georganiseerd
jij had georganiseerd
hij had georganiseerd
wij hadden georganiseerd
jullie hadden georganiseerd
zij hadden georganiseerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal organiseren
jij zult organiseren
hij zal organiseren
wij zullen organiseren
jullie zullen organiseren
zij zullen organiseren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal georganiseerd hebben
jij zult georganiseerd hebben
hij zal georganiseerd hebben
wij zullen georganiseerd hebben
jullie zullen georganiseerd hebben
zij zullen georganiseerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou organiseren
jij zou organiseren
hij zou organiseren
wij zouden organiseren
jullie zouden organiseren
zij zouden organiseren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou georganiseerd hebben
jij zou georganiseerd hebben
hij zou georganiseerd hebben
wij zouden georganiseerd hebben
jullie zouden georganiseerd hebben
zij zouden georganiseerd hebben

Gebiedende wijs
organiseer

Aanvoegende wijs
organisere

Voorbeelden

  1. Ik organiseer alles
    I 'll organize everything.
  2. Organiseer een verkenningsteam.
    Organise a ground survey team.
  3. Organiseer een protest?
    Organize a protest?
  4. Organiseer onze proviand.
    Organise our supplies.
  5. Organiseer een verkenningsteam.
    Organize a ground survey team.
  6. Organiseer een bijeenkomst.
    Arrange the meeting.
  7. Organiseer een persconferentie.
    Set up a press conference soon.
  8. Ik organiseer evenementen.
    I 'm an event planner.
  9. Kom op, organiseer wat.
    Come on, set something up.
  10. Ik organiseer het niet.
    I didn 't organize it.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden