NL: organiseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
georganiseerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik organiseer jij organiseert hij organiseert wij organiseren jullie organiseren zij organiseren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb georganiseerd jij hebt georganiseerd hij heeft georganiseerd wij hebben georganiseerd jullie hebben georganiseerd zij hebben georganiseerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik organiseerde jij organiseerde hij organiseerde wij organiseerden jullie organiseerden zij organiseerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had georganiseerd jij had georganiseerd hij had georganiseerd wij hadden georganiseerd jullie hadden georganiseerd zij hadden georganiseerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal organiseren jij zult organiseren hij zal organiseren wij zullen organiseren jullie zullen organiseren zij zullen organiseren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal georganiseerd hebben jij zult georganiseerd hebben hij zal georganiseerd hebben wij zullen georganiseerd hebben jullie zullen georganiseerd hebben zij zullen georganiseerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou organiseren jij zou organiseren hij zou organiseren wij zouden organiseren jullie zouden organiseren zij zouden organiseren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou georganiseerd hebben jij zou georganiseerd hebben hij zou georganiseerd hebben wij zouden georganiseerd hebben jullie zouden georganiseerd hebben zij zouden georganiseerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
organiseer
|
| Aanvoegende wijs |
| organisere |