NL: orderpicken U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
georderpickt
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik orderpick jij orderpickt hij orderpickt wij orderpicken jullie orderpicken zij orderpicken
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb georderpickt jij hebt georderpickt hij heeft georderpickt wij hebben georderpickt jullie hebben georderpickt zij hebben georderpickt
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik orderpickte jij orderpickte hij orderpickte wij orderpickten jullie orderpickten zij orderpickten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had georderpickt jij had georderpickt hij had georderpickt wij hadden georderpickt jullie hadden georderpickt zij hadden georderpickt
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal orderpicken jij zult orderpicken hij zal orderpicken wij zullen orderpicken jullie zullen orderpicken zij zullen orderpicken
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal georderpickt hebben jij zult georderpickt hebben hij zal georderpickt hebben wij zullen georderpickt hebben jullie zullen georderpickt hebben zij zullen georderpickt hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou orderpicken jij zou orderpicken hij zou orderpicken wij zouden orderpicken jullie zouden orderpicken zij zouden orderpicken
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou georderpickt hebben jij zou georderpickt hebben hij zou georderpickt hebben wij zouden georderpickt hebben jullie zouden georderpickt hebben zij zouden georderpickt hebben
|
| Gebiedende wijs |
orderpick
|
| Aanvoegende wijs |
| orderpicke |