Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: opzetten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgezet

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik zet op
jij zet op
hij zet op
wij zetten op
jullie zetten op
zij zetten op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opzet
dat jij opzet
dat hij opzet
dat wij opzetten
dat jullie opzetten
dat zij opzetten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgezet
jij hebt opgezet
hij heeft opgezet
wij hebben opgezet
jullie hebben opgezet
zij hebben opgezet

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik zette op
jij zette op
hij zette op
wij zetten op
jullie zetten op
zij zetten op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opzette
dat jij opzette
dat hij opzette
dat wij opzetten
dat jullie opzetten
dat zij opzetten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgezet
jij had opgezet
hij had opgezet
wij hadden opgezet
jullie hadden opgezet
zij hadden opgezet

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal opzetten
jij zult opzetten
hij zal opzetten
wij zullen opzetten
jullie zullen opzetten
zij zullen opzetten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgezet hebben
jij zult opgezet hebben
hij zal opgezet hebben
wij zullen opgezet hebben
jullie zullen opgezet hebben
zij zullen opgezet hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou opzetten
jij zou opzetten
hij zou opzetten
wij zouden opzetten
jullie zouden opzetten
zij zouden opzetten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgezet hebben
jij zou opgezet hebben
hij zou opgezet hebben
wij zouden opgezet hebben
jullie zouden opgezet hebben
zij zouden opgezet hebben

Gebiedende wijs
zet op

Aanvoegende wijs
opzette

Voorbeelden

  1. Zet op negen, zet op zes.
    Bet on nine, bet on six.
  2. Zet op groot scherm.
    Give it to me on the big screen.
  3. Zet op het nieuws op.
    Turn on the news.
  4. Zet op kanaal 38, tack twee.
    Turn to channel 38, tack two.
  5. Zet op een andere pot koffie.
    Put on another pot of coffee.
  6. Ik zet op de ander lijn
    I 'd like to put you on the other line.
  7. Zet op zijn minst een raam open.
    You can at least open a window.
  8. Zet op uw douche schoenen en een jas.
    Put on your shower shoes and a coat.
  9. Neem mijn deel en zet op de lijst.
    Take my cut and mark it up
  10. Het is de laatste zet op het schaakbord.
    It 's the final move on the chessboard.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden