Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: opwekken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgewekt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik wek op
jij wekt op
hij wekt op
wij wekken op
jullie wekken op
zij wekken op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opwek
dat jij opwekt
dat hij opwekt
dat wij opwekken
dat jullie opwekken
dat zij opwekken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgewekt
jij hebt opgewekt
hij heeft opgewekt
wij hebben opgewekt
jullie hebben opgewekt
zij hebben opgewekt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik wekte op
jij wekte op
hij wekte op
wij wekten op
jullie wekten op
zij wekten op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opwekte
dat jij opwekte
dat hij opwekte
dat wij opwekten
dat jullie opwekten
dat zij opwekten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgewekt
jij had opgewekt
hij had opgewekt
wij hadden opgewekt
jullie hadden opgewekt
zij hadden opgewekt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal opwekken
jij zult opwekken
hij zal opwekken
wij zullen opwekken
jullie zullen opwekken
zij zullen opwekken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgewekt hebben
jij zult opgewekt hebben
hij zal opgewekt hebben
wij zullen opgewekt hebben
jullie zullen opgewekt hebben
zij zullen opgewekt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou opwekken
jij zou opwekken
hij zou opwekken
wij zouden opwekken
jullie zouden opwekken
zij zouden opwekken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgewekt hebben
jij zou opgewekt hebben
hij zou opgewekt hebben
wij zouden opgewekt hebben
jullie zouden opgewekt hebben
zij zouden opgewekt hebben

Gebiedende wijs
wek op

Aanvoegende wijs
opwekke

Voorbeelden

  1. opwekken
    induce
  2. De doden opwekken.
    Raising the dead.
  3. Hij wil angst opwekken.
    He 'd want to inspire fear.
  4. We moeten het opwekken.
    We 're going to need to induce.
  5. Ze moeten' t opwekken.
    They 've got to induce.
  6. Sympathie voor de duivel opwekken.
    With this sympathy-for-the devil crap.
  7. Ik kom de weeën opwekken.
    I 'm here to induce birth.
  8. We moeten de bevalling opwekken.
    We have to induce labor.
  9. Geesten uit de dood opwekken?
    Raising these spirits from the dead?
  10. Dat is mijn eetlust opwekken.
    That 's whet my appetite.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden