Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: opwegen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgewogen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik weeg op
jij weegt op
hij weegt op
wij wegen op
jullie wegen op
zij wegen op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opweeg
dat jij opweegt
dat hij opweegt
dat wij opwegen
dat jullie opwegen
dat zij opwegen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgewogen
jij hebt opgewogen
hij heeft opgewogen
wij hebben opgewogen
jullie hebben opgewogen
zij hebben opgewogen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik woog op
jij woog op
hij woog op
wij wogen op
jullie wogen op
zij wogen op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opwoog
dat jij opwoog
dat hij opwoog
dat wij opwogen
dat jullie opwogen
dat zij opwogen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgewogen
jij had opgewogen
hij had opgewogen
wij hadden opgewogen
jullie hadden opgewogen
zij hadden opgewogen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal opwegen
jij zult opwegen
hij zal opwegen
wij zullen opwegen
jullie zullen opwegen
zij zullen opwegen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgewogen hebben
jij zult opgewogen hebben
hij zal opgewogen hebben
wij zullen opgewogen hebben
jullie zullen opgewogen hebben
zij zullen opgewogen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou opwegen
jij zou opwegen
hij zou opwegen
wij zouden opwegen
jullie zouden opwegen
zij zouden opwegen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgewogen hebben
jij zou opgewogen hebben
hij zou opgewogen hebben
wij zouden opgewogen hebben
jullie zouden opgewogen hebben
zij zouden opgewogen hebben

Gebiedende wijs
weeg op

Aanvoegende wijs
opwege

Voorbeelden

  1. Het zou opwegen tegen mijn gebrek aan kwalificaties.
    It would outweigh my lack of qualifications.
  2. Kan onze wrok opwegen tegen wat we zouden kunnen doen?
    What is our little grudge next to what we can accomplish together?
  3. En ter overpeinzing, vraag ik me af of de voordelen opwegen tegen de kosten.
    And on reflection, I wonder if the benefit warranted the cost.
  4. Jij liet al die nonsens opwegen tegen het redden van het leven van onze dochter
    You let all that nonsense weigh against saving our daughter 's life!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden