Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: opvouwen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgevouwen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik vouw op
jij vouwt op
hij vouwt op
wij vouwen op
jullie vouwen op
zij vouwen op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opvouw
dat jij opvouwt
dat hij opvouwt
dat wij opvouwen
dat jullie opvouwen
dat zij opvouwen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgevouwen
jij hebt opgevouwen
hij heeft opgevouwen
wij hebben opgevouwen
jullie hebben opgevouwen
zij hebben opgevouwen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik vouwde op
jij vouwde op
hij vouwde op
wij vouwden op
jullie vouwden op
zij vouwden op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opvouwde
dat jij opvouwde
dat hij opvouwde
dat wij opvouwden
dat jullie opvouwden
dat zij opvouwden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgevouwen
jij had opgevouwen
hij had opgevouwen
wij hadden opgevouwen
jullie hadden opgevouwen
zij hadden opgevouwen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal opvouwen
jij zult opvouwen
hij zal opvouwen
wij zullen opvouwen
jullie zullen opvouwen
zij zullen opvouwen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgevouwen hebben
jij zult opgevouwen hebben
hij zal opgevouwen hebben
wij zullen opgevouwen hebben
jullie zullen opgevouwen hebben
zij zullen opgevouwen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou opvouwen
jij zou opvouwen
hij zou opvouwen
wij zouden opvouwen
jullie zouden opvouwen
zij zouden opvouwen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgevouwen hebben
jij zou opgevouwen hebben
hij zou opgevouwen hebben
wij zouden opgevouwen hebben
jullie zouden opgevouwen hebben
zij zouden opgevouwen hebben

Gebiedende wijs
vouw op

Aanvoegende wijs
opvouwe

Voorbeelden

  1. Sweaters opvouwen?
    Folding some sweaters?
  2. Ik moet de mijne opvouwen.
    I 've got to fold mine.
  3. Zo moet je dat niet opvouwen.
    That 's not how you fold them.
  4. Ik moet nog wat was opvouwen.
    I got some laundry I gotta fold.
  5. Papier opvouwen en in je zak steken.
    Fold it twice and put it in your pocket.
  6. Annie, truien opvouwen is niets voor een Kappa.
    Annie, folding sweaters is so not Kappa.
  7. Het zijn kleine dingen... zoals koffie inschenken of ondergoed opvouwen.
    The actions are petty and small like... Like refilling coffee cups or folding underwear.
  8. Het was alsof ik me kon opvouwen... in de foetushouding.
    I could fold myself up as if I was in the fetal position.
  9. En ik moet mijn kleren nog opvouwen... voor het resterende jaar.
    and i still have to lay out my clothes... for the rest of the year.
  10. Ik ga weer... ik moet nog een stapel fris gewassen poppenkleren opvouwen.
    Now if you 'll excuse me I have a pile of freshly laundered doll clothes to fold.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden