Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: opvoeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgevoerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik voer op
jij voert op
hij voert op
wij voeren op
jullie voeren op
zij voeren op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opvoer
dat jij opvoert
dat hij opvoert
dat wij opvoeren
dat jullie opvoeren
dat zij opvoeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgevoerd
jij hebt opgevoerd
hij heeft opgevoerd
wij hebben opgevoerd
jullie hebben opgevoerd
zij hebben opgevoerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik voerde op
jij voerde op
hij voerde op
wij voerden op
jullie voerden op
zij voerden op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opvoerde
dat jij opvoerde
dat hij opvoerde
dat wij opvoerden
dat jullie opvoerden
dat zij opvoerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgevoerd
jij had opgevoerd
hij had opgevoerd
wij hadden opgevoerd
jullie hadden opgevoerd
zij hadden opgevoerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal opvoeren
jij zult opvoeren
hij zal opvoeren
wij zullen opvoeren
jullie zullen opvoeren
zij zullen opvoeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgevoerd hebben
jij zult opgevoerd hebben
hij zal opgevoerd hebben
wij zullen opgevoerd hebben
jullie zullen opgevoerd hebben
zij zullen opgevoerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou opvoeren
jij zou opvoeren
hij zou opvoeren
wij zouden opvoeren
jullie zouden opvoeren
zij zouden opvoeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgevoerd hebben
jij zou opgevoerd hebben
hij zou opgevoerd hebben
wij zouden opgevoerd hebben
jullie zouden opgevoerd hebben
zij zouden opgevoerd hebben

Gebiedende wijs
voer op

Aanvoegende wijs
opvoere

Voorbeelden

  1. Hij voer op de koopvaardij.
    He sailed in the merchant navy.
  2. Dus u voer op uw eigen boot naar het huis vanochtend.
    So you took your own boat back to the house this morning.
  3. opvoeren
    entry
  4. Even opvoeren, en...
    Turn up the juice, and...
  5. Opvoeren tot 0,5.
    Heat-ray intensity.5...
  6. Je moet het opvoeren.
    You need to step it up.
  7. Jij wilde dit opvoeren.
    You were planning to introduce this.
  8. We moeten de druk opvoeren.
    We need to turn up the pressure.
  9. Pols is zwak, druk opvoeren.
    Pulse is weak, pressure 's tanking.
  10. U moet' t vermogen opvoeren.
    Increase the power to the buffers!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden