Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: opvissen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgevist

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik vis op
jij vist op
hij vist op
wij vissen op
jullie vissen op
zij vissen op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opvis
dat jij opvist
dat hij opvist
dat wij opvissen
dat jullie opvissen
dat zij opvissen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgevist
jij hebt opgevist
hij heeft opgevist
wij hebben opgevist
jullie hebben opgevist
zij hebben opgevist

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik viste op
jij viste op
hij viste op
wij visten op
jullie visten op
zij visten op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opviste
dat jij opviste
dat hij opviste
dat wij opvisten
dat jullie opvisten
dat zij opvisten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgevist
jij had opgevist
hij had opgevist
wij hadden opgevist
jullie hadden opgevist
zij hadden opgevist

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal opvissen
jij zult opvissen
hij zal opvissen
wij zullen opvissen
jullie zullen opvissen
zij zullen opvissen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgevist hebben
jij zult opgevist hebben
hij zal opgevist hebben
wij zullen opgevist hebben
jullie zullen opgevist hebben
zij zullen opgevist hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou opvissen
jij zou opvissen
hij zou opvissen
wij zouden opvissen
jullie zouden opvissen
zij zouden opvissen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgevist hebben
jij zou opgevist hebben
hij zou opgevist hebben
wij zouden opgevist hebben
jullie zouden opgevist hebben
zij zouden opgevist hebben

Gebiedende wijs
vis op

Aanvoegende wijs
opvisse

Voorbeelden

  1. Vis op het droge.
    Fish out of water!
  2. Een vis op het droge.
    A fish out of water.
  3. Koop nooit vis op maandag.
    Don 't buy fish on Monday.
  4. Ik heb gisteren al vis op.
    I had fish last night.
  5. Weet je het at al de vis op.
    Don 't you know ate all the fish.
  6. Geen vis op aarde is zo giftig als deze.
    No fish on Earth is more venomous.
  7. Dat ik me als een vis op het droge voelde.
    I 'm a real fish out of water.
  8. Je hapte naar lucht als een vis op het droge.
    You were sucking air like a dry guppy.
  9. Maar op het strand, beide zijn als een vis op het droge.
    But on the beach, both are like fish out of water.
  10. Nou, ik ben degene die de dooie vis op hun achterbank gelegd heeft.
    Well, I 'm the one who put the dead fish in their back seat.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden