Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: opvallen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgevallen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik val op
jij valt op
hij valt op
wij vallen op
jullie vallen op
zij vallen op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opval
dat jij opvalt
dat hij opvalt
dat wij opvallen
dat jullie opvallen
dat zij opvallen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben opgevallen
jij bent opgevallen
hij is opgevallen
wij zijn opgevallen
jullie zijn opgevallen
zij zijn opgevallen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik viel op
jij viel op
hij viel op
wij vielen op
jullie vielen op
zij vielen op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opviel
dat jij opviel
dat hij opviel
dat wij opvielen
dat jullie opvielen
dat zij opvielen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was opgevallen
jij was opgevallen
hij was opgevallen
wij waren opgevallen
jullie waren opgevallen
zij waren opgevallen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal opvallen
jij zult opvallen
hij zal opvallen
wij zullen opvallen
jullie zullen opvallen
zij zullen opvallen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgevallen zijn
jij zult opgevallen zijn
hij zal opgevallen zijn
wij zullen opgevallen zijn
jullie zullen opgevallen zijn
zij zullen opgevallen zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou opvallen
jij zou opvallen
hij zou opvallen
wij zouden opvallen
jullie zouden opvallen
zij zouden opvallen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgevallen zijn
jij zou opgevallen zijn
hij zou opgevallen zijn
wij zouden opgevallen zijn
jullie zouden opgevallen zijn
zij zouden opgevallen zijn

Gebiedende wijs
val op

Aanvoegende wijs
opvalle

Voorbeelden

  1. Ik val op roodharigen.
    I 'm a sucker for redheads girls.
  2. Ik val op vrouwen.
    My sex addiction is to ladies.
  3. Ik val op hubots.
    Are turned on by hubots.
  4. Ik val op... niemand.
    I don 't have a crush on anyone.
  5. Ik val op rare mannen.
    I fancy strange men.
  6. Ik val op de persoon.
    I 'm attracted to the person.
  7. Er zit een val op.
    There 's a balance trap.
  8. Ik val op oudere mannen.
    I like older guys.
  9. Ik val op oudere vrouwen.
    I have a thing for older women.
  10. Ik val op de grond
    I'm falling to the floor

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden