Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: opstropen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgestroopt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stroop op
jij stroopt op
hij stroopt op
wij stropen op
jullie stropen op
zij stropen op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opstroop
dat jij opstroopt
dat hij opstroopt
dat wij opstropen
dat jullie opstropen
dat zij opstropen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgestroopt
jij hebt opgestroopt
hij heeft opgestroopt
wij hebben opgestroopt
jullie hebben opgestroopt
zij hebben opgestroopt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stroopte op
jij stroopte op
hij stroopte op
wij stroopten op
jullie stroopten op
zij stroopten op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opstroopte
dat jij opstroopte
dat hij opstroopte
dat wij opstroopten
dat jullie opstroopten
dat zij opstroopten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgestroopt
jij had opgestroopt
hij had opgestroopt
wij hadden opgestroopt
jullie hadden opgestroopt
zij hadden opgestroopt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal opstropen
jij zult opstropen
hij zal opstropen
wij zullen opstropen
jullie zullen opstropen
zij zullen opstropen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgestroopt hebben
jij zult opgestroopt hebben
hij zal opgestroopt hebben
wij zullen opgestroopt hebben
jullie zullen opgestroopt hebben
zij zullen opgestroopt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou opstropen
jij zou opstropen
hij zou opstropen
wij zouden opstropen
jullie zouden opstropen
zij zouden opstropen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgestroopt hebben
jij zou opgestroopt hebben
hij zou opgestroopt hebben
wij zouden opgestroopt hebben
jullie zouden opgestroopt hebben
zij zouden opgestroopt hebben

Gebiedende wijs
stroop op

Aanvoegende wijs
opstrope

Voorbeelden

  1. Mouwen opstropen... en werken.
    Sleeves up... and working!
  2. Wil je jouw mouwen opstropen?
    Roll up your please sleeve.
  3. Laat ik de mouwen dan maar opstropen.
    So I better be rolling up my sleeves then.
  4. Je mouwen opstropen, je handen vies maken.
    Rolling up your sleeves, getting dirty.
  5. Je zou je mouwen kunnen opstropen en begin ergens aan te snijden.
    You could roll up your sleeves and start chopping something.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden