Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: opstoten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgestoten

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stoot op
jij stoot op
hij stoot op
wij stoten op
jullie stoten op
zij stoten op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opstoot
dat jij opstoot
dat hij opstoot
dat wij opstoten
dat jullie opstoten
dat zij opstoten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgestoten
jij hebt opgestoten
hij heeft opgestoten
wij hebben opgestoten
jullie hebben opgestoten
zij hebben opgestoten

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stiet; stootte op
jij stiet; stootte op
hij stiet; stootte op
wij stieten; stootten op
jullie stieten; stootten op
zij stieten; stootten op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik stiet; opstootte
dat jij stiet; opstootte
dat hij stiet; opstootte
dat wij stieten; opstootten
dat jullie stieten; opstootten
dat zij stieten; opstootten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgestoten
jij had opgestoten
hij had opgestoten
wij hadden opgestoten
jullie hadden opgestoten
zij hadden opgestoten

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal opstoten
jij zult opstoten
hij zal opstoten
wij zullen opstoten
jullie zullen opstoten
zij zullen opstoten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgestoten hebben
jij zult opgestoten hebben
hij zal opgestoten hebben
wij zullen opgestoten hebben
jullie zullen opgestoten hebben
zij zullen opgestoten hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou opstoten
jij zou opstoten
hij zou opstoten
wij zouden opstoten
jullie zouden opstoten
zij zouden opstoten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgestoten hebben
jij zou opgestoten hebben
hij zou opgestoten hebben
wij zouden opgestoten hebben
jullie zouden opgestoten hebben
zij zouden opgestoten hebben

Gebiedende wijs
stoot op

Aanvoegende wijs
opstote

Voorbeelden

  1. Stoot op de linkerkaak.
    Counter with cross to left cheek.
  2. Weer af met elleboog. Stoot op' t lichaam.
    Employ elbow block, and body shot.
  3. Geef je commissie nooit zonder slag of stoot op.
    Never let a good commission go without a fight.
  4. Soms een goede stoot op de tand... is nog niet zo slecht...
    Sometimes a good knock in the teeth isn 't such a bad...
  5. Slaat, Scorpions blokt en komt terug met een onder stoot op de ribben.
    Punches, Scorpion blocks and counters with an under punch to the ribs.
  6. Longton' s aanvaller brak zijn kaak met een stoot... op de linkerkant van het gezicht.
    Longton 's attacker broke his jaw with a punch... to the left side of the face.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden