Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: opstarten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgestart

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik start op
jij start op
hij start op
wij starten op
jullie starten op
zij starten op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opstart
dat jij opstart
dat hij opstart
dat wij opstarten
dat jullie opstarten
dat zij opstarten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgestart
jij hebt opgestart
hij heeft opgestart
wij hebben opgestart
jullie hebben opgestart
zij hebben opgestart

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik startte op
jij startte op
hij startte op
wij startten op
jullie startten op
zij startten op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opstartte
dat jij opstartte
dat hij opstartte
dat wij opstartten
dat jullie opstartten
dat zij opstartten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgestart
jij had opgestart
hij had opgestart
wij hadden opgestart
jullie hadden opgestart
zij hadden opgestart

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal opstarten
jij zult opstarten
hij zal opstarten
wij zullen opstarten
jullie zullen opstarten
zij zullen opstarten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgestart hebben
jij zult opgestart hebben
hij zal opgestart hebben
wij zullen opgestart hebben
jullie zullen opgestart hebben
zij zullen opgestart hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou opstarten
jij zou opstarten
hij zou opstarten
wij zouden opstarten
jullie zouden opstarten
zij zouden opstarten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgestart hebben
jij zou opgestart hebben
hij zou opgestart hebben
wij zouden opgestart hebben
jullie zouden opgestart hebben
zij zouden opgestart hebben

Gebiedende wijs
start op

Aanvoegende wijs
opstarte

Voorbeelden

  1. Hypedrive start op.
    Hyperdrive is engaging.
  2. Je start op maandag.
    You start on Monday.
  3. Start op het bed.
    Start on the bed.
  4. De tijd start op mijn teken.
    Clock begins on my mark.
  5. Tobin, je start op mijn teken.
    Tobin, you hit it on my signal.
  6. Ja, ik wilde een vliegende start op de depositie te krijgen.
    Yeah, I wanted to get a jump start on the deposition.
  7. Opstarten toegestaan.
    Start-up approved.
  8. Opstarten aanlegprocedure.
    Initiate docking procedure.
  9. Opstarten aanlegprocedure.
    Initiating docking procedure.
  10. De motor opstarten.
    Get your engine going.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden