Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: opspuiten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgespoten

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik spuit op
jij spuit op
hij spuit op
wij spuiten op
jullie spuiten op
zij spuiten op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opspuit
dat jij opspuit
dat hij opspuit
dat wij opspuiten
dat jullie opspuiten
dat zij opspuiten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgespoten
jij hebt opgespoten
hij heeft opgespoten
wij hebben opgespoten
jullie hebben opgespoten
zij hebben opgespoten

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik spoot op
jij spoot op
hij spoot op
wij spoten op
jullie spoten op
zij spoten op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opspoot
dat jij opspoot
dat hij opspoot
dat wij opspoten
dat jullie opspoten
dat zij opspoten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgespoten
jij had opgespoten
hij had opgespoten
wij hadden opgespoten
jullie hadden opgespoten
zij hadden opgespoten

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal opspuiten
jij zult opspuiten
hij zal opspuiten
wij zullen opspuiten
jullie zullen opspuiten
zij zullen opspuiten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgespoten hebben
jij zult opgespoten hebben
hij zal opgespoten hebben
wij zullen opgespoten hebben
jullie zullen opgespoten hebben
zij zullen opgespoten hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou opspuiten
jij zou opspuiten
hij zou opspuiten
wij zouden opspuiten
jullie zouden opspuiten
zij zouden opspuiten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgespoten hebben
jij zou opgespoten hebben
hij zou opgespoten hebben
wij zouden opgespoten hebben
jullie zouden opgespoten hebben
zij zouden opgespoten hebben

Gebiedende wijs
spuit op

Aanvoegende wijs
opspuite

Voorbeelden

  1. Als iemand vuil spuit op Alvanta, is zij het.
    If anyone 's got dirt on Alvanta, it 's her.
  2. Haal het zieke fruit eraf en spuit op de rest.
    Take down the sick fruit and spray the rest.
  3. Ik stuur de spuit op naar het lab in Cheyenne.
    I 'm gonna send that syringe to the lab in Cheyenne.
  4. Dus, ik heb uitgevogeld wie slogans spuit op de muren in de omtrek.
    So, I figured out who 's been painting on the sides of buildings around here.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden