Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: opschrokken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgeschrokt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik schrok op
jij schrokt op
hij schrokt op
wij schrokken op
jullie schrokken op
zij schrokken op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opschrok
dat jij opschrokt
dat hij opschrokt
dat wij opschrokken
dat jullie opschrokken
dat zij opschrokken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgeschrokt
jij hebt opgeschrokt
hij heeft opgeschrokt
wij hebben opgeschrokt
jullie hebben opgeschrokt
zij hebben opgeschrokt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik schrokte op
jij schrokte op
hij schrokte op
wij schrokten op
jullie schrokten op
zij schrokten op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opschrokte
dat jij opschrokte
dat hij opschrokte
dat wij opschrokten
dat jullie opschrokten
dat zij opschrokten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgeschrokt
jij had opgeschrokt
hij had opgeschrokt
wij hadden opgeschrokt
jullie hadden opgeschrokt
zij hadden opgeschrokt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal opschrokken
jij zult opschrokken
hij zal opschrokken
wij zullen opschrokken
jullie zullen opschrokken
zij zullen opschrokken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgeschrokt hebben
jij zult opgeschrokt hebben
hij zal opgeschrokt hebben
wij zullen opgeschrokt hebben
jullie zullen opgeschrokt hebben
zij zullen opgeschrokt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou opschrokken
jij zou opschrokken
hij zou opschrokken
wij zouden opschrokken
jullie zouden opschrokken
zij zouden opschrokken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgeschrokt hebben
jij zou opgeschrokt hebben
hij zou opgeschrokt hebben
wij zouden opgeschrokt hebben
jullie zouden opgeschrokt hebben
zij zouden opgeschrokt hebben

Gebiedende wijs
schrok op

Aanvoegende wijs
opschrokke

Voorbeelden

  1. Ik laat je niet het rantsoen van morgen opschrokken.
    I won 't let you gobble tomorrow 's ration.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden