Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: opschonen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgeschoond

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik schoon op
jij schoont op
hij schoont op
wij schonen op
jullie schonen op
zij schonen op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opschoon
dat jij opschoont
dat hij opschoont
dat wij opschonen
dat jullie opschonen
dat zij opschonen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgeschoond
jij hebt opgeschoond
hij heeft opgeschoond
wij hebben opgeschoond
jullie hebben opgeschoond
zij hebben opgeschoond

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik schoonde op
jij schoonde op
hij schoonde op
wij schoonden op
jullie schoonden op
zij schoonden op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opschoonde
dat jij opschoonde
dat hij opschoonde
dat wij opschoonden
dat jullie opschoonden
dat zij opschoonden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgeschoond
jij had opgeschoond
hij had opgeschoond
wij hadden opgeschoond
jullie hadden opgeschoond
zij hadden opgeschoond

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal opschonen
jij zult opschonen
hij zal opschonen
wij zullen opschonen
jullie zullen opschonen
zij zullen opschonen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgeschoond hebben
jij zult opgeschoond hebben
hij zal opgeschoond hebben
wij zullen opgeschoond hebben
jullie zullen opgeschoond hebben
zij zullen opgeschoond hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou opschonen
jij zou opschonen
hij zou opschonen
wij zouden opschonen
jullie zouden opschonen
zij zouden opschonen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgeschoond hebben
jij zou opgeschoond hebben
hij zou opgeschoond hebben
wij zouden opgeschoond hebben
jullie zouden opgeschoond hebben
zij zouden opgeschoond hebben

Gebiedende wijs
schoon op

Aanvoegende wijs
opschone

Voorbeelden

  1. U moet uw mobieltje opschonen.
    You forgot to wipe your phone.
  2. Raines laat Angelo het beveiligingssysteem opschonen.
    Raines has Angelo sanitizing the security system.
  3. En ik zal mijn agenda opschonen.
    And I 'll clear my schedule.
  4. We moeten allemaal onze daden opschonen.
    We should all clean up our acts.
  5. De Millenniumgroep kan' t voor ons opschonen.
    The Millennium Group has someone who can clean it up for us.
  6. Ik stuurde de audio naar forensisch onderzoek om te zien of ze het kunnen opschonen.
    I sent the audio to forensics to see if they can clean it up.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden