Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: opruimen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgeruimd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik ruim op
jij ruimt op
hij ruimt op
wij ruimen op
jullie ruimen op
zij ruimen op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opruim
dat jij opruimt
dat hij opruimt
dat wij opruimen
dat jullie opruimen
dat zij opruimen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgeruimd
jij hebt opgeruimd
hij heeft opgeruimd
wij hebben opgeruimd
jullie hebben opgeruimd
zij hebben opgeruimd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik ruimde op
jij ruimde op
hij ruimde op
wij ruimden op
jullie ruimden op
zij ruimden op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opruimde
dat jij opruimde
dat hij opruimde
dat wij opruimden
dat jullie opruimden
dat zij opruimden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgeruimd
jij had opgeruimd
hij had opgeruimd
wij hadden opgeruimd
jullie hadden opgeruimd
zij hadden opgeruimd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal opruimen
jij zult opruimen
hij zal opruimen
wij zullen opruimen
jullie zullen opruimen
zij zullen opruimen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgeruimd hebben
jij zult opgeruimd hebben
hij zal opgeruimd hebben
wij zullen opgeruimd hebben
jullie zullen opgeruimd hebben
zij zullen opgeruimd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou opruimen
jij zou opruimen
hij zou opruimen
wij zouden opruimen
jullie zouden opruimen
zij zouden opruimen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgeruimd hebben
jij zou opgeruimd hebben
hij zou opgeruimd hebben
wij zouden opgeruimd hebben
jullie zouden opgeruimd hebben
zij zouden opgeruimd hebben

Gebiedende wijs
ruim op

Aanvoegende wijs
opruime

Voorbeelden

  1. Ruim op, Charles.
    Clean that up, Charles.
  2. zij kookt en ik ruim op.
    she cooks and I clean.
  3. Ik kom graag ruim op tijd.
    I come every place early.
  4. Ruim op, de rest doe ik.
    Tidy, the rest I do.
  5. Zie je wel, ruim op tijd.
    See, plenty of time.
  6. Je bent ruim op tijd weer terug.
    You 'll be back in plenty of time.
  7. dat is een ruim op te vatten verklaring.
    that 's a pretty sweeping statement.
  8. Doe dat niet, ik ruim op na mijn dienst.
    Don 't do that. I 'll clean up after I get back from shift.
  9. Ik ben ruim op tijd klaar voor de ceremonie.
    I 'll be done in plenty of time for the dedication.
  10. De Enterprise kan nog steeds ruim op tijd op de planeet aankomen.
    Enterprise can still get to the planet with time to spare.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden