Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: oprichten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgericht

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik richt op
jij richt op
hij richt op
wij richten op
jullie richten op
zij richten op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opricht
dat jij opricht
dat hij opricht
dat wij oprichten
dat jullie oprichten
dat zij oprichten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgericht
jij hebt opgericht
hij heeft opgericht
wij hebben opgericht
jullie hebben opgericht
zij hebben opgericht

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik richtte op
jij richtte op
hij richtte op
wij richtten op
jullie richtten op
zij richtten op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik oprichtte
dat jij oprichtte
dat hij oprichtte
dat wij oprichtten
dat jullie oprichtten
dat zij oprichtten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgericht
jij had opgericht
hij had opgericht
wij hadden opgericht
jullie hadden opgericht
zij hadden opgericht

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal oprichten
jij zult oprichten
hij zal oprichten
wij zullen oprichten
jullie zullen oprichten
zij zullen oprichten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgericht hebben
jij zult opgericht hebben
hij zal opgericht hebben
wij zullen opgericht hebben
jullie zullen opgericht hebben
zij zullen opgericht hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou oprichten
jij zou oprichten
hij zou oprichten
wij zouden oprichten
jullie zouden oprichten
zij zouden oprichten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgericht hebben
jij zou opgericht hebben
hij zou opgericht hebben
wij zouden opgericht hebben
jullie zouden opgericht hebben
zij zouden opgericht hebben

Gebiedende wijs
richt op

Aanvoegende wijs
oprichte

Voorbeelden

  1. Richt op achtersteven.
    They 're bearing line astern.
  2. Richt op het hoofd.
    Aim for the head.
  3. Richt op hun hoofd!
    Aim for the head.
  4. Richt op de waterlijn!
    Redirect to the waterline!
  5. Richt op hun ogen.
    Aim for their eyes!
  6. Richt op de banden.
    Aim for the tire.
  7. Richt op de besturing.
    Target the control hub.
  8. Hij richt op Moya.
    He 's aiming for Moya.
  9. Richt op hun voortdrijvingssysteem.
    Target their propulsion systems.
  10. Richt op hun hoofdreactor.
    Target their main reactor.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden