Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: oprekken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgerekt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik rek op
jij rekt op
hij rekt op
wij rekken op
jullie rekken op
zij rekken op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik oprek
dat jij oprekt
dat hij oprekt
dat wij oprekken
dat jullie oprekken
dat zij oprekken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgerekt
jij hebt opgerekt
hij heeft opgerekt
wij hebben opgerekt
jullie hebben opgerekt
zij hebben opgerekt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik rekte op
jij rekte op
hij rekte op
wij rekten op
jullie rekten op
zij rekten op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik oprekte
dat jij oprekte
dat hij oprekte
dat wij oprekten
dat jullie oprekten
dat zij oprekten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgerekt
jij had opgerekt
hij had opgerekt
wij hadden opgerekt
jullie hadden opgerekt
zij hadden opgerekt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal oprekken
jij zult oprekken
hij zal oprekken
wij zullen oprekken
jullie zullen oprekken
zij zullen oprekken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgerekt hebben
jij zult opgerekt hebben
hij zal opgerekt hebben
wij zullen opgerekt hebben
jullie zullen opgerekt hebben
zij zullen opgerekt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou oprekken
jij zou oprekken
hij zou oprekken
wij zouden oprekken
jullie zouden oprekken
zij zouden oprekken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgerekt hebben
jij zou opgerekt hebben
hij zou opgerekt hebben
wij zouden opgerekt hebben
jullie zouden opgerekt hebben
zij zouden opgerekt hebben

Gebiedende wijs
rek op

Aanvoegende wijs
oprekke

Voorbeelden

  1. Is president M' Rek op uw schip?
    Chancellor M 'Rek is on your ship?
  2. Het kwartje oprekken, hè?
    Stretching that sixpence, aren 't you?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden