Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: oppassen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgepast

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik pas op
jij past op
hij past op
wij passen op
jullie passen op
zij passen op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik oppas
dat jij oppast
dat hij oppast
dat wij oppassen
dat jullie oppassen
dat zij oppassen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgepast
jij hebt opgepast
hij heeft opgepast
wij hebben opgepast
jullie hebben opgepast
zij hebben opgepast

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik paste op
jij paste op
hij paste op
wij pasten op
jullie pasten op
zij pasten op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik oppaste
dat jij oppaste
dat hij oppaste
dat wij oppasten
dat jullie oppasten
dat zij oppasten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgepast
jij had opgepast
hij had opgepast
wij hadden opgepast
jullie hadden opgepast
zij hadden opgepast

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal oppassen
jij zult oppassen
hij zal oppassen
wij zullen oppassen
jullie zullen oppassen
zij zullen oppassen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgepast hebben
jij zult opgepast hebben
hij zal opgepast hebben
wij zullen opgepast hebben
jullie zullen opgepast hebben
zij zullen opgepast hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou oppassen
jij zou oppassen
hij zou oppassen
wij zouden oppassen
jullie zouden oppassen
zij zouden oppassen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgepast hebben
jij zou opgepast hebben
hij zou opgepast hebben
wij zouden opgepast hebben
jullie zouden opgepast hebben
zij zouden opgepast hebben

Gebiedende wijs
pas op

Aanvoegende wijs
oppasse

Voorbeelden

  1. Pas op, tijger, Pas op,
    Careful, Tiger. Careful.
  2. Pas op
    Caution
  3. Pas op!
    Be careful!
  4. Pas op.
    Look out!
  5. -Pas op je woorden. -Pas op je woorden.
    -Josh, watch your mouth! -Watch your mouth!
  6. Pas op achteraan.
    Watch out at the back there.
  7. Pas op achteraan.
    Watch out back there.
  8. bedankt... pas op!
    Thanks... Watch it!
  9. Pas op, Gilligan.
    Watch out, Gilligan.
  10. Prentiss, pas op!
    Prentiss, look out!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden