Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: opofferen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgeofferd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik offer op
jij offert op
hij offert op
wij offeren op
jullie offeren op
zij offeren op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opoffer
dat jij opoffert
dat hij opoffert
dat wij opofferen
dat jullie opofferen
dat zij opofferen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgeofferd
jij hebt opgeofferd
hij heeft opgeofferd
wij hebben opgeofferd
jullie hebben opgeofferd
zij hebben opgeofferd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik offerde op
jij offerde op
hij offerde op
wij offerden op
jullie offerden op
zij offerden op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opofferde
dat jij opofferde
dat hij opofferde
dat wij opofferden
dat jullie opofferden
dat zij opofferden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgeofferd
jij had opgeofferd
hij had opgeofferd
wij hadden opgeofferd
jullie hadden opgeofferd
zij hadden opgeofferd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal opofferen
jij zult opofferen
hij zal opofferen
wij zullen opofferen
jullie zullen opofferen
zij zullen opofferen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgeofferd hebben
jij zult opgeofferd hebben
hij zal opgeofferd hebben
wij zullen opgeofferd hebben
jullie zullen opgeofferd hebben
zij zullen opgeofferd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou opofferen
jij zou opofferen
hij zou opofferen
wij zouden opofferen
jullie zouden opofferen
zij zouden opofferen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgeofferd hebben
jij zou opgeofferd hebben
hij zou opgeofferd hebben
wij zouden opgeofferd hebben
jullie zouden opgeofferd hebben
zij zouden opgeofferd hebben

Gebiedende wijs
offer op

Aanvoegende wijs
opoffere

Voorbeelden

  1. offer op. offer op.
    Sacrifice. Sacrifice.
  2. En jezelf opofferen?
    And sacrifice yourself?
  3. Inclusief jezelf opofferen.
    Includes self sacrifice.
  4. Laten we Tuffnut opofferen.
    Let 's sacrifice Tuffnut.
  5. Ik moet Rose opofferen.
    I have to sacrifice Rose.
  6. Je moet hem opofferen.
    You' [ Z have to sacrifice them.
  7. Bedoelt u haar opofferen?
    You mean throw her to the wolves?
  8. Vanavond zal ik opofferen.
    Tonight I will sacrifice
  9. We moeten nu opofferen.
    We must sacrifice now.
  10. Zal je mij opofferen?
    Will you sacrifice me?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden