Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: opluisteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgeluisterd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik luister op
jij luistert op
hij luistert op
wij luisteren op
jullie luisteren op
zij luisteren op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opluister
dat jij opluistert
dat hij opluistert
dat wij opluisteren
dat jullie opluisteren
dat zij opluisteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgeluisterd
jij hebt opgeluisterd
hij heeft opgeluisterd
wij hebben opgeluisterd
jullie hebben opgeluisterd
zij hebben opgeluisterd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik luisterde op
jij luisterde op
hij luisterde op
wij luisterden op
jullie luisterden op
zij luisterden op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opluisterde
dat jij opluisterde
dat hij opluisterde
dat wij opluisterden
dat jullie opluisterden
dat zij opluisterden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgeluisterd
jij had opgeluisterd
hij had opgeluisterd
wij hadden opgeluisterd
jullie hadden opgeluisterd
zij hadden opgeluisterd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal opluisteren
jij zult opluisteren
hij zal opluisteren
wij zullen opluisteren
jullie zullen opluisteren
zij zullen opluisteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgeluisterd hebben
jij zult opgeluisterd hebben
hij zal opgeluisterd hebben
wij zullen opgeluisterd hebben
jullie zullen opgeluisterd hebben
zij zullen opgeluisterd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou opluisteren
jij zou opluisteren
hij zou opluisteren
wij zouden opluisteren
jullie zouden opluisteren
zij zouden opluisteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgeluisterd hebben
jij zou opgeluisterd hebben
hij zou opgeluisterd hebben
wij zouden opgeluisterd hebben
jullie zouden opgeluisterd hebben
zij zouden opgeluisterd hebben

Gebiedende wijs
luister op

Aanvoegende wijs
opluistere

Voorbeelden

  1. Luister, op een nieuw begin.
    Look. To new beginnings.
  2. Luister op z' n minst naar ze.
    Hear what they 've got to say.
  3. En luister, op dit moment gebeurt er iets.
    And listen, some stuff is going down right now.
  4. Oké, luister, op het graf van mijn ouders.
    No, on my parents' graves. That 's heavy.
  5. Luister, op haar leeftijd, veranderen dingen elke dag. Oké, op elke leeftijd.
    Listen, at her age, things change every day, okay, at any age.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden