Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: opklappen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgeklapt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik klap op
jij klapt op
hij klapt op
wij klappen op
jullie klappen op
zij klappen op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opklap
dat jij opklapt
dat hij opklapt
dat wij opklappen
dat jullie opklappen
dat zij opklappen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgeklapt
jij hebt opgeklapt
hij heeft opgeklapt
wij hebben opgeklapt
jullie hebben opgeklapt
zij hebben opgeklapt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik klapte op
jij klapte op
hij klapte op
wij klapten op
jullie klapten op
zij klapten op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opklapte
dat jij opklapte
dat hij opklapte
dat wij opklapten
dat jullie opklapten
dat zij opklapten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgeklapt
jij had opgeklapt
hij had opgeklapt
wij hadden opgeklapt
jullie hadden opgeklapt
zij hadden opgeklapt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal opklappen
jij zult opklappen
hij zal opklappen
wij zullen opklappen
jullie zullen opklappen
zij zullen opklappen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgeklapt hebben
jij zult opgeklapt hebben
hij zal opgeklapt hebben
wij zullen opgeklapt hebben
jullie zullen opgeklapt hebben
zij zullen opgeklapt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou opklappen
jij zou opklappen
hij zou opklappen
wij zouden opklappen
jullie zouden opklappen
zij zouden opklappen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgeklapt hebben
jij zou opgeklapt hebben
hij zou opgeklapt hebben
wij zouden opgeklapt hebben
jullie zouden opgeklapt hebben
zij zouden opgeklapt hebben

Gebiedende wijs
klap op

Aanvoegende wijs
opklappe

Voorbeelden

  1. Klap op haar hoofd.
    Blow to the head.
  2. Grote klap op Oliver.
    Big hit on Oliver...
  3. Serieuze klap op het hoofd.
    Blunt force trauma to the head.
  4. Een klap op zijn gezicht.
    Smack in the kisser.
  5. Eén klap op het hoofd.
    Single blow to the head.
  6. Eén klap op het hoofd.
    Single hit to the head.
  7. Klap op haar hoofd, dood.
    Wham on the head, down the shaft.
  8. Ik vang de klap op.
    I 'll take the hit.
  9. Een klap op zijn achterhoofd.
    A blunt object to the back of the head.
  10. Doodsoorzaak, klap op het hoofd.
    Cause of death, blow to the head.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden