Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: opkammen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgekamd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik kam op
jij kamt op
hij kamt op
wij kammen op
jullie kammen op
zij kammen op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opkam
dat jij opkamt
dat hij opkamt
dat wij opkammen
dat jullie opkammen
dat zij opkammen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgekamd
jij hebt opgekamd
hij heeft opgekamd
wij hebben opgekamd
jullie hebben opgekamd
zij hebben opgekamd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kamde op
jij kamde op
hij kamde op
wij kamden op
jullie kamden op
zij kamden op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opkamde
dat jij opkamde
dat hij opkamde
dat wij opkamden
dat jullie opkamden
dat zij opkamden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgekamd
jij had opgekamd
hij had opgekamd
wij hadden opgekamd
jullie hadden opgekamd
zij hadden opgekamd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal opkammen
jij zult opkammen
hij zal opkammen
wij zullen opkammen
jullie zullen opkammen
zij zullen opkammen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgekamd hebben
jij zult opgekamd hebben
hij zal opgekamd hebben
wij zullen opgekamd hebben
jullie zullen opgekamd hebben
zij zullen opgekamd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou opkammen
jij zou opkammen
hij zou opkammen
wij zouden opkammen
jullie zouden opkammen
zij zouden opkammen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgekamd hebben
jij zou opgekamd hebben
hij zou opgekamd hebben
wij zouden opgekamd hebben
jullie zouden opgekamd hebben
zij zouden opgekamd hebben

Gebiedende wijs
kam op

Aanvoegende wijs
opkamme

Voorbeelden

  1. De keurige kam op hun kop dient om te imponeren.
    These cones on top of their head are for display.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden