Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: opkalefateren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgekalefaterd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik kalefater op
jij kalefatert op
hij kalefatert op
wij kalefateren op
jullie kalefateren op
zij kalefateren op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opkalefater
dat jij opkalefatert
dat hij opkalefatert
dat wij opkalefateren
dat jullie opkalefateren
dat zij opkalefateren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgekalefaterd
jij hebt opgekalefaterd
hij heeft opgekalefaterd
wij hebben opgekalefaterd
jullie hebben opgekalefaterd
zij hebben opgekalefaterd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kalefaterde op
jij kalefaterde op
hij kalefaterde op
wij kalefaterden op
jullie kalefaterden op
zij kalefaterden op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opkalefaterde
dat jij opkalefaterde
dat hij opkalefaterde
dat wij opkalefaterden
dat jullie opkalefaterden
dat zij opkalefaterden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgekalefaterd
jij had opgekalefaterd
hij had opgekalefaterd
wij hadden opgekalefaterd
jullie hadden opgekalefaterd
zij hadden opgekalefaterd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal opkalefateren
jij zult opkalefateren
hij zal opkalefateren
wij zullen opkalefateren
jullie zullen opkalefateren
zij zullen opkalefateren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgekalefaterd hebben
jij zult opgekalefaterd hebben
hij zal opgekalefaterd hebben
wij zullen opgekalefaterd hebben
jullie zullen opgekalefaterd hebben
zij zullen opgekalefaterd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou opkalefateren
jij zou opkalefateren
hij zou opkalefateren
wij zouden opkalefateren
jullie zouden opkalefateren
zij zouden opkalefateren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgekalefaterd hebben
jij zou opgekalefaterd hebben
hij zou opgekalefaterd hebben
wij zouden opgekalefaterd hebben
jullie zouden opgekalefaterd hebben
zij zouden opgekalefaterd hebben

Gebiedende wijs
kalefater op

Aanvoegende wijs
opkalefatere

Voorbeelden

  1. Laat me eens kijken of ik dat wat kan opkalefateren.
    Let me see if I can clean this up a bit.
  2. Denk je dat het opkalefateren van dat tuig de moord op mijn zoon goedmaakt?
    You think by stitching up those hoodlums makes up for killing my boy?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden