Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: opjutten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgejut

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik jut op
jij jut op
hij jut op
wij jutten op
jullie jutten op
zij jutten op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opjut
dat jij opjut
dat hij opjut
dat wij opjutten
dat jullie opjutten
dat zij opjutten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgejut
jij hebt opgejut
hij heeft opgejut
wij hebben opgejut
jullie hebben opgejut
zij hebben opgejut

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik jutte op
jij jutte op
hij jutte op
wij jutten op
jullie jutten op
zij jutten op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opjutte
dat jij opjutte
dat hij opjutte
dat wij opjutten
dat jullie opjutten
dat zij opjutten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgejut
jij had opgejut
hij had opgejut
wij hadden opgejut
jullie hadden opgejut
zij hadden opgejut

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal opjutten
jij zult opjutten
hij zal opjutten
wij zullen opjutten
jullie zullen opjutten
zij zullen opjutten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgejut hebben
jij zult opgejut hebben
hij zal opgejut hebben
wij zullen opgejut hebben
jullie zullen opgejut hebben
zij zullen opgejut hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou opjutten
jij zou opjutten
hij zou opjutten
wij zouden opjutten
jullie zouden opjutten
zij zouden opjutten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgejut hebben
jij zou opgejut hebben
hij zou opgejut hebben
wij zouden opgejut hebben
jullie zouden opgejut hebben
zij zouden opgejut hebben

Gebiedende wijs
jut op

Aanvoegende wijs
opjutte

Voorbeelden

  1. Laatje niet opjutten.
    Don 't let them get to you.
  2. Hij wil ze opjutten.
    He wants to stir them into a mob.
  3. Oh, ga je ons opjutten?
    Oh, you 're busting our balls?
  4. Diana heeft haar kunnen opjutten.
    Looks like Diana got to her.
  5. Ik zal ze' s gaan opjutten.
    Better speed things along.
  6. Ik laat me niet meer opjutten door jou.
    I 'm not letting you push my buttons anymore.
  7. U zou ze alleen maar nog meer opjutten.
    Anything you say will only make them hotter.
  8. Ik had hem niet moeten opjutten tegen Castro.
    I shouldn 't have pushed him so hard on Castro.
  9. Het is waarschijnlijk een hormonaal iets. Laat het je niet opjutten.
    It 's probably a pherorone thing.Can 't let it get to you.
  10. Ik wil je niet opjutten, maar ik bel alleen om te checken over de salade.
    Don 't want to tie you down, but I 'm just calling to check on the slaw.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden