Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: ophoren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgehoord

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik hoor op
jij hoort op
hij hoort op
wij horen op
jullie horen op
zij horen op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik ophoor
dat jij ophoort
dat hij ophoort
dat wij ophoren
dat jullie ophoren
dat zij ophoren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgehoord
jij hebt opgehoord
hij heeft opgehoord
wij hebben opgehoord
jullie hebben opgehoord
zij hebben opgehoord

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik hoorde op
jij hoorde op
hij hoorde op
wij hoorden op
jullie hoorden op
zij hoorden op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik ophoorde
dat jij ophoorde
dat hij ophoorde
dat wij ophoorden
dat jullie ophoorden
dat zij ophoorden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgehoord
jij had opgehoord
hij had opgehoord
wij hadden opgehoord
jullie hadden opgehoord
zij hadden opgehoord

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal ophoren
jij zult ophoren
hij zal ophoren
wij zullen ophoren
jullie zullen ophoren
zij zullen ophoren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgehoord hebben
jij zult opgehoord hebben
hij zal opgehoord hebben
wij zullen opgehoord hebben
jullie zullen opgehoord hebben
zij zullen opgehoord hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou ophoren
jij zou ophoren
hij zou ophoren
wij zouden ophoren
jullie zouden ophoren
zij zouden ophoren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgehoord hebben
jij zou opgehoord hebben
hij zou opgehoord hebben
wij zouden opgehoord hebben
jullie zouden opgehoord hebben
zij zouden opgehoord hebben

Gebiedende wijs
hoor op

Aanvoegende wijs
ophore

Voorbeelden

  1. Hoor op, Hindley.
    Stop it, Hindley!
  2. Maandag, ik hoor op school.
    It 's Monday, I should be in school.
  3. Hoor op, je doet me pijn.
    Stop! Stop it, you 're hurting me!
  4. Ik hoor op Noa te letten.
    I should be looking after Noa.
  5. Dat is niet wat ik hoor op straat.
    Word on the street says different.
  6. Ik hoor op een meditatieve retraite te zijn
    I 'm supposed to be on a meditative retreat.
  7. Ik hoor op de radio dat er gijzelaars bevrijd zijn.
    The radio said the hostages were free.
  8. Ik hoor op de brug, en dat is altijd zo geweest.
    My life was on the main bridge. Always has been.
  9. Je kon niet ophoren met lachen.
    Couldn 't stop you from smiling.
  10. Jij weet niet wanneer je moet ophoren, hè?
    You don 't know when to quit, do you?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden