Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: opentrekken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opengetrokken

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik trek open
jij trekt open
hij trekt open
wij trekken open
jullie trekken open
zij trekken open

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opentrek
dat jij opentrekt
dat hij opentrekt
dat wij opentrekken
dat jullie opentrekken
dat zij opentrekken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opengetrokken
jij hebt opengetrokken
hij heeft opengetrokken
wij hebben opengetrokken
jullie hebben opengetrokken
zij hebben opengetrokken

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik trok open
jij trok open
hij trok open
wij trokken open
jullie trokken open
zij trokken open

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opentrok
dat jij opentrok
dat hij opentrok
dat wij opentrokken
dat jullie opentrokken
dat zij opentrokken

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opengetrokken
jij had opengetrokken
hij had opengetrokken
wij hadden opengetrokken
jullie hadden opengetrokken
zij hadden opengetrokken

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal opentrekken
jij zult opentrekken
hij zal opentrekken
wij zullen opentrekken
jullie zullen opentrekken
zij zullen opentrekken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opengetrokken hebben
jij zult opengetrokken hebben
hij zal opengetrokken hebben
wij zullen opengetrokken hebben
jullie zullen opengetrokken hebben
zij zullen opengetrokken hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou opentrekken
jij zou opentrekken
hij zou opentrekken
wij zouden opentrekken
jullie zouden opentrekken
zij zouden opentrekken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opengetrokken hebben
jij zou opengetrokken hebben
hij zou opengetrokken hebben
wij zouden opengetrokken hebben
jullie zouden opengetrokken hebben
zij zouden opengetrokken hebben

Gebiedende wijs
trek open

Aanvoegende wijs
opentrekke

Voorbeelden

  1. Mogen we echt alles opentrekken?
    Yeah? Can we really open anything we want?
  2. Kom, we gaan een flesje opentrekken.
    Come on, let 's open a bottle.
  3. Wil je die put nu opentrekken?
    You really wanna open this kettle of fish now?
  4. Moeten we de parachutes zelf opentrekken?
    We must pull the parachutes open ourselves?
  5. Ik wilde' m zo vaak opentrekken.
    I almost cracked this baby open a thousand times.
  6. Laten we de champagne nog niet opentrekken.
    Let 's not pop the champagne just yet.
  7. Zullen we daar parkeren en wat blikbier opentrekken?
    Shall we park and open up some cans of beer?
  8. Ik zal één van die flessen wijn opentrekken.
    I 'll open a bottle of the wine I got you.
  9. Je had je mond moeten opentrekken toen je de kans had.
    You should have spoken up when you had the chance.
  10. Ga je nu de computer opentrekken en naar de bedrading kijken?
    So are you going to rip open the computer and look at all the wires?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden