NL: opengooien U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
opengegooid
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik gooi open jij gooit open hij gooit open wij gooien open jullie gooien open zij gooien open
|
Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik opengooi dat jij opengooit dat hij opengooit dat wij opengooien dat jullie opengooien dat zij opengooien
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb opengegooid jij hebt opengegooid hij heeft opengegooid wij hebben opengegooid jullie hebben opengegooid zij hebben opengegooid
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik gooide open jij gooide open hij gooide open wij gooiden open jullie gooiden open zij gooiden open
|
Verleden tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik opengooide dat jij opengooide dat hij opengooide dat wij opengooiden dat jullie opengooiden dat zij opengooiden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had opengegooid jij had opengegooid hij had opengegooid wij hadden opengegooid jullie hadden opengegooid zij hadden opengegooid
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal opengooien jij zult opengooien hij zal opengooien wij zullen opengooien jullie zullen opengooien zij zullen opengooien
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal opengegooid hebben jij zult opengegooid hebben hij zal opengegooid hebben wij zullen opengegooid hebben jullie zullen opengegooid hebben zij zullen opengegooid hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou opengooien jij zou opengooien hij zou opengooien wij zouden opengooien jullie zouden opengooien zij zouden opengooien
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou opengegooid hebben jij zou opengegooid hebben hij zou opengegooid hebben wij zouden opengegooid hebben jullie zouden opengegooid hebben zij zouden opengegooid hebben
|
Gebiedende wijs |
gooi open
|
Aanvoegende wijs |
opengooie |