NL: openbarsten U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
opengebarsten
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik barst open jij barst open hij barst open wij barsten open jullie barsten open zij barsten open
|
| Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik openbarst dat jij openbarst dat hij openbarst dat wij openbarsten dat jullie openbarsten dat zij openbarsten
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik ben opengebarsten jij bent opengebarsten hij is opengebarsten wij zijn opengebarsten jullie zijn opengebarsten zij zijn opengebarsten
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik barstte open jij barstte open hij barstte open wij barstten open jullie barstten open zij barstten open
|
| Verleden tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik openbarstte dat jij openbarstte dat hij openbarstte dat wij openbarstten dat jullie openbarstten dat zij openbarstten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik was opengebarsten jij was opengebarsten hij was opengebarsten wij waren opengebarsten jullie waren opengebarsten zij waren opengebarsten
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal openbarsten jij zult openbarsten hij zal openbarsten wij zullen openbarsten jullie zullen openbarsten zij zullen openbarsten
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal opengebarsten zijn jij zult opengebarsten zijn hij zal opengebarsten zijn wij zullen opengebarsten zijn jullie zullen opengebarsten zijn zij zullen opengebarsten zijn
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou openbarsten jij zou openbarsten hij zou openbarsten wij zouden openbarsten jullie zouden openbarsten zij zouden openbarsten
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou opengebarsten zijn jij zou opengebarsten zijn hij zou opengebarsten zijn wij zouden opengebarsten zijn jullie zouden opengebarsten zijn zij zouden opengebarsten zijn
|
| Gebiedende wijs |
barst open
|
| Aanvoegende wijs |
| openbarste |