Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: opdoeken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgedoekt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik doek op
jij doekt op
hij doekt op
wij doeken op
jullie doeken op
zij doeken op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opdoek
dat jij opdoekt
dat hij opdoekt
dat wij opdoeken
dat jullie opdoeken
dat zij opdoeken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgedoekt
jij hebt opgedoekt
hij heeft opgedoekt
wij hebben opgedoekt
jullie hebben opgedoekt
zij hebben opgedoekt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik doekte op
jij doekte op
hij doekte op
wij doekten op
jullie doekten op
zij doekten op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opdoekte
dat jij opdoekte
dat hij opdoekte
dat wij opdoekten
dat jullie opdoekten
dat zij opdoekten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgedoekt
jij had opgedoekt
hij had opgedoekt
wij hadden opgedoekt
jullie hadden opgedoekt
zij hadden opgedoekt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal opdoeken
jij zult opdoeken
hij zal opdoeken
wij zullen opdoeken
jullie zullen opdoeken
zij zullen opdoeken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgedoekt hebben
jij zult opgedoekt hebben
hij zal opgedoekt hebben
wij zullen opgedoekt hebben
jullie zullen opgedoekt hebben
zij zullen opgedoekt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou opdoeken
jij zou opdoeken
hij zou opdoeken
wij zouden opdoeken
jullie zouden opdoeken
zij zouden opdoeken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgedoekt hebben
jij zou opgedoekt hebben
hij zou opgedoekt hebben
wij zouden opgedoekt hebben
jullie zouden opgedoekt hebben
zij zouden opgedoekt hebben

Gebiedende wijs
doek op

Aanvoegende wijs
opdoeke

Voorbeelden

  1. Je vindt' n doek op de bovenste plank.
    You 'll find a drop cloth up on the top shelf.
  2. Ik heb iemand nodig die het doek op tijd dichtdoet.
    What I need is someone who knows when to close the damn curtain.
  3. De zaak opdoeken?
    Donny! Closing up shop?
  4. Ze kan deze volledige operatie opdoeken.
    She could compromise this entire operation.
  5. Ze willen de X-Files opdoeken, Scully.
    They 're out to put an end to the X-Files, Scully.
  6. Laten we Waterworld nadoen, en de boel meteen opdoeken.
    Now, I think we should make like Waterworld and close immediately.
  7. Je kunt de gevechten opdoeken, maar slechts voor even.
    You can shut down the matches. But only for a little while.
  8. Je zei twintig jaar geleden dat je het zou opdoeken.
    You said you were gonna get rid of that 20 years ago.
  9. Ik zal er geen doekjes omwinden, Gideon, je moet Allsafe opdoeken.
    I 'm just gonna call it, Gideon. You have to shut down Allsafe.
  10. Kunnen je ouders niet elke moment binnenkomen en dit feestje opdoeken?
    Can your parents every time come in and shut down this party?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden