Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: opdienen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgediend

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik dien op
jij dient op
hij dient op
wij dienen op
jullie dienen op
zij dienen op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opdien
dat jij opdient
dat hij opdient
dat wij opdienen
dat jullie opdienen
dat zij opdienen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgediend
jij hebt opgediend
hij heeft opgediend
wij hebben opgediend
jullie hebben opgediend
zij hebben opgediend

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik diende op
jij diende op
hij diende op
wij dienden op
jullie dienden op
zij dienden op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opdiende
dat jij opdiende
dat hij opdiende
dat wij opdienden
dat jullie opdienden
dat zij opdienden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgediend
jij had opgediend
hij had opgediend
wij hadden opgediend
jullie hadden opgediend
zij hadden opgediend

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal opdienen
jij zult opdienen
hij zal opdienen
wij zullen opdienen
jullie zullen opdienen
zij zullen opdienen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgediend hebben
jij zult opgediend hebben
hij zal opgediend hebben
wij zullen opgediend hebben
jullie zullen opgediend hebben
zij zullen opgediend hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou opdienen
jij zou opdienen
hij zou opdienen
wij zouden opdienen
jullie zouden opdienen
zij zouden opdienen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgediend hebben
jij zou opgediend hebben
hij zou opgediend hebben
wij zouden opgediend hebben
jullie zouden opgediend hebben
zij zouden opgediend hebben

Gebiedende wijs
dien op

Aanvoegende wijs
opdiene

Voorbeelden

  1. Ik dien op een Battlestar sinds ik 18 jaar was.
    I 've served on Battlestar since I was 18 years old.
  2. Opdienen in de Carlyle.
    Waiting tables at the Carlyle.
  3. Opdienen met een glimlach.
    Service with a smile.
  4. Zal ik de schalen opdienen?
    Shall I serve the plates?
  5. Die mag u niet opdienen.
    Don 't serve those.
  6. Heb je ervaring met opdienen?
    You have some restaurantexperience?
  7. Gelieve eerst een seintje te geven vóór u naar de winkel komt, daar ik sommige boeken in de opslagplaats dien op te halen
    Please notify me when you are intend to pick up a book in my shop, because some books are stored in the warehouse
  8. We gaan zo het eten opdienen.
    we 'll be serving dinner shortly.
  9. Je moet de wraak koud opdienen.
    But revenge is a dish best served cold.
  10. Ze willen me eten laten opdienen.
    Man say he want me to serve food.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden