Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: opbiechten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
opgebiecht

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik biecht op
jij biecht op
hij biecht op
wij biechten op
jullie biechten op
zij biechten op

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opbiecht
dat jij opbiecht
dat hij opbiecht
dat wij opbiechten
dat jullie opbiechten
dat zij opbiechten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb opgebiecht
jij hebt opgebiecht
hij heeft opgebiecht
wij hebben opgebiecht
jullie hebben opgebiecht
zij hebben opgebiecht

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik biechtte op
jij biechtte op
hij biechtte op
wij biechtten op
jullie biechtten op
zij biechtten op

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik opbiechtte
dat jij opbiechtte
dat hij opbiechtte
dat wij opbiechtten
dat jullie opbiechtten
dat zij opbiechtten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had opgebiecht
jij had opgebiecht
hij had opgebiecht
wij hadden opgebiecht
jullie hadden opgebiecht
zij hadden opgebiecht

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal opbiechten
jij zult opbiechten
hij zal opbiechten
wij zullen opbiechten
jullie zullen opbiechten
zij zullen opbiechten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal opgebiecht hebben
jij zult opgebiecht hebben
hij zal opgebiecht hebben
wij zullen opgebiecht hebben
jullie zullen opgebiecht hebben
zij zullen opgebiecht hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou opbiechten
jij zou opbiechten
hij zou opbiechten
wij zouden opbiechten
jullie zouden opbiechten
zij zouden opbiechten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou opgebiecht hebben
jij zou opgebiecht hebben
hij zou opgebiecht hebben
wij zouden opgebiecht hebben
jullie zouden opgebiecht hebben
zij zouden opgebiecht hebben

Gebiedende wijs
biecht op

Aanvoegende wijs
opbiechte

Voorbeelden

  1. Pas op. Biecht op.
    Watch it there, girl.
  2. Je wist het, biecht op.
    You knew, tell me
  3. Biecht op voordat je bewusteloos raakt.
    Confess before you pass out.
  4. Dit is een van onze biechtmomenten, Corbett, dus biecht op.
    This is one of our confessional moments, Corbett, so confess.
  5. Ik biecht op, ik ben terug gaan werken in de centrale.
    I confess, I went back to work at the plant.
  6. Ik biecht op te willen sterven voordat ik met mijn zoektocht staak.
    I confess that I will die before I give up this search.
  7. Bedoel je... opbiechten?
    You mean... fess up?
  8. Wil je iets opbiechten?
    Have anything you 'd like to confess?
  9. Ik wil alles opbiechten.
    There 's nothing I won 't confess.
  10. Ik moet het opbiechten.
    I have to tell them what happened.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden