Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: ontnuchteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ontnuchterd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik ontnuchter
jij ontnuchtert
hij ontnuchtert
wij ontnuchteren
jullie ontnuchteren
zij ontnuchteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ontnuchterd
jij hebt ontnuchterd
hij heeft ontnuchterd
wij hebben ontnuchterd
jullie hebben ontnuchterd
zij hebben ontnuchterd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik ontnuchterde
jij ontnuchterde
hij ontnuchterde
wij ontnuchterden
jullie ontnuchterden
zij ontnuchterden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ontnuchterd
jij had ontnuchterd
hij had ontnuchterd
wij hadden ontnuchterd
jullie hadden ontnuchterd
zij hadden ontnuchterd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal ontnuchteren
jij zult ontnuchteren
hij zal ontnuchteren
wij zullen ontnuchteren
jullie zullen ontnuchteren
zij zullen ontnuchteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ontnuchterd hebben
jij zult ontnuchterd hebben
hij zal ontnuchterd hebben
wij zullen ontnuchterd hebben
jullie zullen ontnuchterd hebben
zij zullen ontnuchterd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou ontnuchteren
jij zou ontnuchteren
hij zou ontnuchteren
wij zouden ontnuchteren
jullie zouden ontnuchteren
zij zouden ontnuchteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ontnuchterd hebben
jij zou ontnuchterd hebben
hij zou ontnuchterd hebben
wij zouden ontnuchterd hebben
jullie zouden ontnuchterd hebben
zij zouden ontnuchterd hebben

Gebiedende wijs
ontnuchter

Aanvoegende wijs
ontnuchtere

Voorbeelden

  1. Ik ontnuchter in je kantoor.
    Sobering up on your office floor.
  2. Ontnuchter... en maak je klaar de prijs te betalen.
    Sober up and get ready to pay the price.
  3. Je moet ontnuchteren
    You need to sober up.
  4. U moet ontnuchteren.
    You just need to sober up.
  5. Je moet wat ontnuchteren.
    You need to sober up.
  6. Ze is aan het ontnuchteren.
    She 's sobering up.
  7. Laten we jullie even ontnuchteren.
    Let 's sober you guys up.
  8. Het is tijd om te ontnuchteren.
    It 's time to sober up.
  9. En nu, iets om jullie te ontnuchteren.
    And now, something to sober you up.
  10. Ze bood ons een kop koffie aan om te ontnuchteren.
    She invited us in for a cup of coffee to sober up.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden