NL: ontmythologiseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
ontmythologiseerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik ontmythologiseer jij ontmythologiseert hij ontmythologiseert wij ontmythologiseren jullie ontmythologiseren zij ontmythologiseren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb ontmythologiseerd jij hebt ontmythologiseerd hij heeft ontmythologiseerd wij hebben ontmythologiseerd jullie hebben ontmythologiseerd zij hebben ontmythologiseerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik ontmythologiseerde jij ontmythologiseerde hij ontmythologiseerde wij ontmythologiseerden jullie ontmythologiseerden zij ontmythologiseerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had ontmythologiseerd jij had ontmythologiseerd hij had ontmythologiseerd wij hadden ontmythologiseerd jullie hadden ontmythologiseerd zij hadden ontmythologiseerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal ontmythologiseren jij zult ontmythologiseren hij zal ontmythologiseren wij zullen ontmythologiseren jullie zullen ontmythologiseren zij zullen ontmythologiseren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal ontmythologiseerd hebben jij zult ontmythologiseerd hebben hij zal ontmythologiseerd hebben wij zullen ontmythologiseerd hebben jullie zullen ontmythologiseerd hebben zij zullen ontmythologiseerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou ontmythologiseren jij zou ontmythologiseren hij zou ontmythologiseren wij zouden ontmythologiseren jullie zouden ontmythologiseren zij zouden ontmythologiseren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou ontmythologiseerd hebben jij zou ontmythologiseerd hebben hij zou ontmythologiseerd hebben wij zouden ontmythologiseerd hebben jullie zouden ontmythologiseerd hebben zij zouden ontmythologiseerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
ontmythologiseer
|
| Aanvoegende wijs |
| ontmythologisere |