Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: onthouden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
onthouden

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik onthoud; onthou
jij onthoudt
hij onthoudt
wij onthouden
jullie onthouden
zij onthouden

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik onthouonthoud;
dat jij onthoudt
dat hij onthoudt
dat wij onthouden
dat jullie onthouden
dat zij onthouden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb onthouden
jij hebt onthouden
hij heeft onthouden
wij hebben onthouden
jullie hebben onthouden
zij hebben onthouden

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik onthield
jij onthield
hij onthield
wij onthielden
jullie onthielden
zij onthielden

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik onthield
dat jij onthield
dat hij onthield
dat wij onthielden
dat jullie onthielden
dat zij onthielden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had onthouden
jij had onthouden
hij had onthouden
wij hadden onthouden
jullie hadden onthouden
zij hadden onthouden

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal onthouden
jij zult onthouden
hij zal onthouden
wij zullen onthouden
jullie zullen onthouden
zij zullen onthouden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal onthouden hebben
jij zult onthouden hebben
hij zal onthouden hebben
wij zullen onthouden hebben
jullie zullen onthouden hebben
zij zullen onthouden hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou onthouden
jij zou onthouden
hij zou onthouden
wij zouden onthouden
jullie zouden onthouden
zij zouden onthouden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou onthouden hebben
jij zou onthouden hebben
hij zou onthouden hebben
wij zouden onthouden hebben
jullie zouden onthouden hebben
zij zouden onthouden hebben

Gebiedende wijs
onthoud; onthou

Aanvoegende wijs
onthoude

Voorbeelden

  1. Onthouden, onthouden...
    Remember, remember...
  2. Altijd onthouden...
    Always remember...
  3. Goed onthouden, mam.
    You got a good memory, Mom.
  4. Moet ik onthouden.
    Gotta remember that.
  5. De vier onthouden...
    Carry the four...
  6. Gewoon dat onthouden.
    Just you remember that.
  7. Makkelijk te onthouden.
    Easy to remember.
  8. Je zult onthouden.
    You will remember.
  9. Makkelijk te onthouden.
    It 's easy to remember.
  10. Het breek, onthouden?
    It tips, remember?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden