NL: ontgooglen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
ontgoogled
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik ontgoogle jij ontgooglet hij ontgooglet wij ontgooglen jullie ontgooglen zij ontgooglen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb ontgoogled jij hebt ontgoogled hij heeft ontgoogled wij hebben ontgoogled jullie hebben ontgoogled zij hebben ontgoogled
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik ontgooglede jij ontgooglede hij ontgooglede wij ontgoogleden jullie ontgoogleden zij ontgoogleden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had ontgoogled jij had ontgoogled hij had ontgoogled wij hadden ontgoogled jullie hadden ontgoogled zij hadden ontgoogled
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal ontgooglen jij zult ontgooglen hij zal ontgooglen wij zullen ontgooglen jullie zullen ontgooglen zij zullen ontgooglen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal ontgoogled hebben jij zult ontgoogled hebben hij zal ontgoogled hebben wij zullen ontgoogled hebben jullie zullen ontgoogled hebben zij zullen ontgoogled hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou ontgooglen jij zou ontgooglen hij zou ontgooglen wij zouden ontgooglen jullie zouden ontgooglen zij zouden ontgooglen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou ontgoogled hebben jij zou ontgoogled hebben hij zou ontgoogled hebben wij zouden ontgoogled hebben jullie zouden ontgoogled hebben zij zouden ontgoogled hebben
|
Gebiedende wijs |
ontgoogle
|
Aanvoegende wijs |
ontgoogle |