Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: onteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
onteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik onteer
jij onteert
hij onteert
wij onteren
jullie onteren
zij onteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb onteerd
jij hebt onteerd
hij heeft onteerd
wij hebben onteerd
jullie hebben onteerd
zij hebben onteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik onteerde
jij onteerde
hij onteerde
wij onteerden
jullie onteerden
zij onteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had onteerd
jij had onteerd
hij had onteerd
wij hadden onteerd
jullie hadden onteerd
zij hadden onteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal onteren
jij zult onteren
hij zal onteren
wij zullen onteren
jullie zullen onteren
zij zullen onteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal onteerd hebben
jij zult onteerd hebben
hij zal onteerd hebben
wij zullen onteerd hebben
jullie zullen onteerd hebben
zij zullen onteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou onteren
jij zou onteren
hij zou onteren
wij zouden onteren
jullie zouden onteren
zij zouden onteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou onteerd hebben
jij zou onteerd hebben
hij zou onteerd hebben
wij zouden onteerd hebben
jullie zouden onteerd hebben
zij zouden onteerd hebben

Gebiedende wijs
onteer

Aanvoegende wijs
ontere

Voorbeelden

  1. Onteer haar nu niet met dood.
    Don 't dishonor her now with death.
  2. Zou u willen dat ik u onteer?
    Would you have me ravish you?
  3. Hij wil dat ik m' n naam voor eeuwig onteer.
    He asks me to bring eternal dishonor on my name.
  4. Ik ga liever naar Zairon dan dat ik mezelf onteer.
    I 'd sooner let them take me back to Zairon before I dishonor myself.
  5. Ja, ik onteer een vlag, maar om de vrijheid te bewaren waarvoor die staat.
    Yes, I 'm desecrating a flag, but to preserve the freedom it represents.
  6. Ze onteren de familie.
    They dishonor the family.
  7. We onteren dit huis.
    We dishonour this house.
  8. Het onteren van een kerk.
    Defilin' a church.
  9. Ik zal onze kinderen niet onteren.
    I will not dishonor our children!
  10. Je zal mijn dochter niet onteren!
    You will not dishonor my daughter!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden