NL: ontdekken U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
ontdekt
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik ontdek jij ontdekt hij ontdekt wij ontdekken jullie ontdekken zij ontdekken
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb ontdekt jij hebt ontdekt hij heeft ontdekt wij hebben ontdekt jullie hebben ontdekt zij hebben ontdekt
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik ontdekte jij ontdekte hij ontdekte wij ontdekten jullie ontdekten zij ontdekten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had ontdekt jij had ontdekt hij had ontdekt wij hadden ontdekt jullie hadden ontdekt zij hadden ontdekt
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal ontdekken jij zult ontdekken hij zal ontdekken wij zullen ontdekken jullie zullen ontdekken zij zullen ontdekken
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal ontdekt hebben jij zult ontdekt hebben hij zal ontdekt hebben wij zullen ontdekt hebben jullie zullen ontdekt hebben zij zullen ontdekt hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou ontdekken jij zou ontdekken hij zou ontdekken wij zouden ontdekken jullie zouden ontdekken zij zouden ontdekken
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou ontdekt hebben jij zou ontdekt hebben hij zou ontdekt hebben wij zouden ontdekt hebben jullie zouden ontdekt hebben zij zouden ontdekt hebben
|
Gebiedende wijs |
ontdek
|
Aanvoegende wijs |
ontdekke |