Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: ontbranden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ontbrand

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik ontbrand
jij ontbrandt
hij ontbrandt
wij ontbranden
jullie ontbranden
zij ontbranden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ontbrand
jij hebt ontbrand
hij heeft ontbrand
wij hebben ontbrand
jullie hebben ontbrand
zij hebben ontbrand

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik ontbrandde
jij ontbrandde
hij ontbrandde
wij ontbrandden
jullie ontbrandden
zij ontbrandden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ontbrand
jij had ontbrand
hij had ontbrand
wij hadden ontbrand
jullie hadden ontbrand
zij hadden ontbrand

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal ontbranden
jij zult ontbranden
hij zal ontbranden
wij zullen ontbranden
jullie zullen ontbranden
zij zullen ontbranden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ontbrand hebben
jij zult ontbrand hebben
hij zal ontbrand hebben
wij zullen ontbrand hebben
jullie zullen ontbrand hebben
zij zullen ontbrand hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou ontbranden
jij zou ontbranden
hij zou ontbranden
wij zouden ontbranden
jullie zouden ontbranden
zij zouden ontbranden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ontbrand hebben
jij zou ontbrand hebben
hij zou ontbrand hebben
wij zouden ontbrand hebben
jullie zouden ontbrand hebben
zij zouden ontbrand hebben

Gebiedende wijs
ontbrand

Aanvoegende wijs
ontbrande

Voorbeelden

  1. Dat spul ontbrand snel.
    This stuff catches fire easily.
  2. De boel is ontbrand door een mobiele telefoon.
    The fire was ignited with a call from a mobile phone
  3. Als men het hoort, dan ontbrand men de fakkels.
    Word gets out, townsfolk start lighting the torches.
  4. Een artiest schittert even, en ontbrand dan volledig net als een vuurstokje.
    An artist burns bright for an instant, then extinguishes like a scrape of phosphorous.
  5. De eerste waarschuwing is een flits zodra de vonk in de zuurstof ontbrand.
    The first warning is a flash as the spark ignites the pure oxygen in the capsule.
  6. Je moet het licht ontbranden
    You just gotta ignite the light
  7. Een bosbrand kan ontbranden in seconden!
    A forest fire could ignite in seconds!
  8. Maar het zal ontbranden de grootste
    But it will ignite the single largest
  9. Ik zal de alcohol laten ontbranden.
    I 'll ignite the alcohol.
  10. Je zei dat de atmosfeer zou ontbranden.
    You said the atmosphere would ignite.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden